Arrest van het Gerecht van 13 oktober 2015 – Commissie/Verile en Gjergji
(Zaak T-104/14 P)1
(„Hogere voorziening – Incidentele hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Pensioenen – Overdracht van nationale pensioenrechten – Voorstel voor extra dienstjaren – Geen bezwarend besluit – Niet-ontvankelijkheid van het beroep in eerste aanleg – Artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Statuut – Rechtszekerheid – Gewettigd vertrouwen – Gelijke behandeling”)
Procestaal: Frans
Partijen
Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall, G. Gattinara en D. Martin, gemachtigden)
Andere partijen in de procedure: Marco Verile (Cadrezzate, Italië) en Anduela Gjergji (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk D. de Abreu Caldas, J.-N. Louis en M. de Abreu Caldas, vervolgens J.-N. Louis en N. de Montigny, advocaten)
Voorwerp
Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Voltallige zitting) van 11 december 2013, Verile en Gjergji/Commissie (F-130/11, JurAmbt., EU:F:2013:195), en strekkende tot vernietiging van dat arrest
Dictum
Het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Voltallige zitting) van 11 december 2013, Verile en Gjergji/Commissie (F-130/11), wordt vernietigd.
Het door Verile en Gjergji bij het Gerecht voor ambtenarenzaken ingestelde beroep in zaak F-130/11 wordt verworpen.
Verile en Gjergji enerzijds en de Europese Commissie anderzijds dragen elk hun eigen kosten.
____________1 PB C 151 van 19.5.2014.