Language of document :

Beroep ingesteld op 22 december 2011 - FSL e.a. / Commissie

(Zaak T-655/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: FSL Holdings (Antwerpen, België), Firma Léon Van Parys (Antwerpen, België) en Pacific Fruit Company Italy SpA (Rome, Italië) (vertegenwoordigers: P. Vlaemminck en C. Verdonck, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de artikelen 1 en 2 van de beschikking van de Commissie van 12 oktober 2011 in zaak COMP/39482 - Exotische Vruchten - Bananen nietig verklaren;

subsidiair, artikel 2 van de bestreden beschikking nietig verklaren voor zover daarbij aan verzoeksters een geldboete van 8 919 000 EUR wordt opgelegd, en de boete verlagen overeenkomstig verzoeksters' argumenten in het verzoekschrift voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

Eerste middel: schending van wezenlijke vormvoorschriften en de rechten van verdediging, nu:

documenten werden gebruikt die louter waren verkregen met het oog op een nationaal belastingonderzoek;

documenten uit andere dossiers werden gebruikt; en

de verzoeker om immuniteit onrechtmatig in een bepaalde richting werd gestuurd.

Tweede middel: misbruik van bevoegdheid door verweerster.

Derde middel: onjuiste beoordeling van het bewijs en de ongeschiktheid van het bewijs om een inbreuk te staven.

Vierde middel: schending van artikel 23, lid 3, van verordening (EG) nr. 1/20032 en van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten van 2006 wegens een kennelijk onjuiste beoordeling van de ernst en de duur van de inbreuk, alsook van de verzachtende omstandigheden, en schending van het principe van niet-discriminatie bij de berekening van de geldboete.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).

2 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).