Beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 11 november 2013 – Mory e.a./Commissie
(Zaak T‑545/12)
„Beroep tot nietigverklaring – Staatssteun – Traditionele koeriersdiensten en expresdiensten – Besluit om verplichting tot terugvordering niet uit te breiden tot potentiële overnemers van begunstigde die aan gerechtelijke herstelprocedure is onderworpen – Geen procesbelang – Niet-ontvankelijkheid”
Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Procesbelang – Noodzaak van bestaand en daadwerkelijk belang – Beroep tegen besluit van de Commissie betreffende modaliteiten van terugvordering van onrechtmatige en onverenigbare steun – Beroep ingesteld door concurrenten van steunontvanger die aan gerechtelijke herstelprocedure is onderworpen – Ontoereikendheid van gewone deelneming aan administratieve procedure om op zich procesbelang te doen ontstaan – Geen aanzienlijke bedreiging voor marktpositie van verzoekers – Onzekere toekomstige rechtssituatie – Eventuele nietigverklaring zonder verband met beroep tot schadevergoeding voor nationale rechter – Hypothetisch karakter van beroep tot schadevergoeding voor de Unierechter – Geen procesbelang – Niet‑ontvankelijkheid (Art. 263, vierde alinea, VWEU; verordening nr. 659/99 van de Raad, art. 14) (cf. punten 26‑34, 37, 47‑50, 53, 59)
Voorwerp
| Verzoek om nietigverklaring van besluit C(2012) 2401 final van de Commissie van 4 april 2012, betreffende de overname van de activa van de Sernam-groep in het kader van de gerechtelijke herstelprocedure waaraan deze groep is onderworpen |
Dictum
1) | | Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard. |
2) | | Op de verzoeken tot interventie van de Franse Republiek en Calberson hoeft niet te worden beslist. |
3) | | Mory SA, Mory Team en Superga Invest dragen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie. |
4) | | De Franse Republiek en Calberson, die beide om interventie hebben verzocht, dragen hun eigen kosten. |