Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Veliko Tarnovo (Bulgarije) op 12 januari 2022 – DV / Direktor na Teritorialno podelenie na Natsionalnia osiguritelen institut – Veliko Tarnovo

(Zaak C-30/22)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad Veliko Tarnovo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: DV

Verwerende partij Direktor na Teritorialno podelenie na Natsionalnia osiguritelen institut – Veliko Tarnovo

Prejudiciële vragen

Moet artikel 30, lid 2, van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna: „akkoord”), gelezen in samenhang met artikel 30, lid 1, onder a), ervan, aldus worden uitgelegd dat de in lid 2 bedoelde personen binnen de personele werkingssfeer van artikel 31, lid 1, van het akkoord vallen, indien zij gedurende de gehele overgangsperiode zonder onderbreking onderdaan van een lidstaat waren en op hen tegelijkertijd de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk van toepassing was, of moet dit aldus worden uitgelegd dat de in artikel 30, lid 1, onder a), van het akkoord bedoelde personen slechts onder artikel 31, lid 1, vallen zolang zij aan het einde van de overgangsperiode en/of na het einde ervan als werknemer in het Verenigd Koninkrijk werkzaam zijn?

Moet artikel 30, lid 2, van het akkoord, gelezen in samenhang met artikel 30, lid 1, onder c), ervan, aldus worden uitgelegd dat de in lid 2 bedoelde personen onder artikel 31, lid 1, van dit akkoord vallen, wanneer zij gedurende de gehele overgangsperiode zonder onderbreking als burger van de Unie in het Verenigd Koninkrijk hebben gewoond en op hen tegelijkertijd gedurende de gehele overgangsperiode tot het einde ervan de wetgeving van één enkele lidstaat van toepassing was, of moet dit aldus worden uitgelegd dat de in artikel 30, lid 1, onder c), bedoelde personen niet onder artikel 31, lid 1, vallen wanneer zij na het einde van de overgangsperiode niet langer in het Verenigd Koninkrijk wonen?

Indien uit de uitlegging van artikel 30, lid 2, van het akkoord, gelezen in samenhang met artikel 30, lid 1, onder a) en c), ervan, volgt dat deze bepalingen niet op de feiten van het hoofdgeding van toepassing zijn omdat een burger van de Unie na het einde van de overgangsperiode zijn woonplaats heeft opgegeven, moet artikel 30, lid 4, van het akkoord, gelezen in samenhang met lid 3, dan aldus worden uitgelegd dat in het gast- of werkland verblijvende of werkzame personen niet langer onder artikel 30, lid 1, vallen wanneer hun rechtsbetrekking als tewerkgestelde persoon (werknemer) is beëindigd en zij dientengevolge hun verblijfsrecht hebben verloren en na het einde van de overgangsperiode uit het werk- of gastland zijn vertrokken, of moet dit aldus worden uitgelegd dat de beperking van artikel 30, lid 4, betrekking heeft op het recht van verblijf en het recht om te werken die na het einde van de overgangsperiode zijn uitgeoefend, zonder dat het van belang is wanneer de rechten zijn beëindigd voor zover deze na het einde van de overgangsperiode nog bestonden?

____________