Language of document :

Beroep ingesteld op 28 november 2013 – DK Recycling und Roheisen / Commissie

(Zaak T-630/13)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: DK Recycling und Roheisen GmbH (Duisburg, Duitsland) (vertegenwoordiger: S. Altenschmidt, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 1, lid 1, van besluit 2013/448/EU van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG1 van het Europees Parlement en de Raad (C[2013] 5666, PB L 240, blz. 27) nietig verklaren voor zover daarbij is geweigerd de in bijlage I, onder punt A en punt D, vermelde installaties met identificatiecodes DE000000000001320 en DE-new-14220-0045 op te nemen op de overeenkomstig artikel 11, lid 1, van richtlijn 2003/87/EG door Duitsland bij de Commissie ingediende lijst van onder richtlijn 2003/87/EG vallende installaties en van de desbetreffende voorlopige jaarlijkse hoeveelheden emissierechten die kosteloos aan deze installaties zouden moeten worden toegewezen;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekster in wezen het volgende aan:

Het bestreden besluit, voor zover dit door verzoekster wordt aangevochten, schendt richtlijn 2003/87/EG en besluit 2011/278/EU2 . Het besluit is bovendien onverenigbaar met het evenredigheidsbeginsel en met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het is ook niet afdoende gemotiveerd.

Voor zover de weigering om emissierechten kosteloos toe te wijzen aan verzoeksters installaties erop berust dat haar door Duitsland voorlopig extra kosteloze emissierechten waren toegewezen ter compensatie van onbillijke gevolgen, betoogt verzoekster dat besluit 2011/278, anders dan de Commissie meent, niet in de weg staat aan deze toewijzing. In ieder geval is een bijzondere toewijzing wegens onbillijke situaties, ter compensatie van onredelijke belastingen als gevolg van de emissiehandel, vereist op grond van de waarborgen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de vrijheid van ondernemerschap en het recht op eigendom, alsmede het evenredigheidsbeginsel.

Voor zover de weigering om emissierechten kosteloos toe te wijzen aan verzoeksters installaties erop berust dat haar door Duitsland voorlopig extra kosteloze emissierechten voor de productie van zinkconcentraat in verzoeksters hoogoven op basis van een procesemissiessubinstallatie waren toegewezen, voert verzoekster aan dat het aangevochten besluit onverenigbaar is met besluit 2011/278 alsmede dat het op tegenstrijdige wijze en ontoereikend is gemotiveerd.

Ten slotte voert verzoekster schending aan van de vereisten van een behoorlijke administratieve praktijk overeenkomstig artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Voorafgaand aan het besluit is verzoekster niet in de gelegenheid gesteld haar standpunt kenbaar te maken.

____________

____________

1 Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32).

2 2011/278/EU: Besluit van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad [Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2772] (PB L 130, blz. 1).