Language of document : ECLI:EU:T:2004:354

Zaak T‑240/02

Koninklijke Coöperatie Cosun UA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Landbouw – Gemeenschappelijke ordening van markten – Suiker – Bedrag dat verschuldigd is over op interne markt afgezette C‑suiker – Douanerecht – Verzoek om kwijtschelding – Billijkheidsclausule van artikel 13 van verordening (EEG) nr. 1430/79 – Begrip in‑ of uitvoerrechten – Gelijkheids‑ en rechtszekerheidsbeginsel – Billijkheid”

Samenvatting van het arrest

Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen – Terugbetaling of kwijtschelding van in‑ of uitvoerrechten – Artikel 13 van verordening nr. 1430/79 – Begrip „in‑ of uitvoerrechten” – Bedrag dat verschuldigd is wegens niet-uitvoer van C‑suiker – Daarvan uitgesloten – Afwijzing van verzoek om kwijtschelding – Schending van artikel 13, van gelijkheids‑ of rechtszekerheidsbeginsel of van gesteld billijkheidsbeginsel – Geen

(Verordeningen van de Raad nr. 1430/79, art. 1, 13 en 14, en nr. 1785/81, art. 26; verordening nr. 2670/81 van de Commissie, art. 3)

Het bedrag dat ingevolge artikel 26 van verordening nr. 1785/81 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker, en artikel 3 van verordening nr. 2670/81 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker, wegens het niet buiten de Gemeenschap afzetten van bepaalde hoeveelheden C‑suiker van een suikerproducent wordt gevorderd, is geen in‑ of uitvoerrecht in de zin van de artikelen 13 en 14 van verordening nr. 1430/79 betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in‑ of uitvoerrechten, welke een dergelijke terugbetaling of kwijtschelding mogelijk maken in bijzondere situaties die het gevolg zijn van omstandigheden die geen manipulatie of klaarblijkelijke nalatigheid van de kant van de betrokkene inhouden. Dat bedrag is immers geen douanerecht of heffing van gelijke werking en ook geen landbouwheffing in de zin van artikel 1, lid 2, sub a en b, van verordening nr. 1430/79. Evenmin kan ervan uit worden gegaan dat het, gelet op de doelen of de berekeningsmethode ervan, een invoerrecht is geworden, aangezien het, anders dan een invoerrecht, een strafmaatregel is die hoofdzakelijk ter afschrikking is bedoeld, om de naleving te verzekeren van het verbod om C‑suiker op de interne markt af te zetten.

Een beschikking van de Commissie waarbij een verzoek om kwijtschelding van dat bedrag uit hoofde van artikel 13 van verordening nr. 1430/79 niet-ontvankelijk is verklaard, vormt dus geen schending van bovengenoemde bepalingen. Bovendien schendt een dergelijke beschikking evenmin het gelijkheids‑ of het rechtszekerheidsbeginsel noch een gesteld billijkheidsbeginsel.

(cf. punten 38, 44-45, 47, 58, 61‑62)