Language of document : ECLI:EU:T:2008:186

Zaak T‑85/07

Gabel Industria Tessile SpA

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk GABEL – Ouder gemeenschapsbeeldmerk GAREL – Gedeeltelijke weigering van inschrijving – Omvang van door kamer van beroep te verrichten onderzoek – Verplichting om op volledig beroep te beslissen – Artikel 62, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beslissing op beroep – Verplichting van kamer van beroep – Omvang

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 62, lid 1)

2.      Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep bij gemeenschapsrechter – Bevoegdheid van Gerecht om bestreden beslissing te herzien

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 63, leden 2 en 3)

1.      Artikel 62, lid 1, eerste volzin, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk bepaalt: „[n]adat onderzocht is of het beroep ontvankelijk is, beslist de kamer van beroep over het beroep”. Deze verplichting dient aldus te worden begrepen, dat de kamer van beroep dient te beslissen over elke bij haar ingestelde vordering in haar geheel door toewijzing, niet-ontvankelijkverklaring of afwijzing ervan. Aangezien de niet-naleving van deze verplichting invloed kan hebben op de inhoud van een beslissing van de kamer van beroep, gaat het hier om een wezenlijk vormvoorschrift waarvan schending ambtshalve door het Gerecht kan worden opgeworpen.

(cf. punt 20)

2.      Hoewel het Gerecht op grond van artikel 63, lid 3, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk de beslissingen van de kamers van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) kan herzien, is deze mogelijkheid in beginsel beperkt tot situaties waarin de zaak in staat van wijzen is. Het feit dat de kamer van beroep heeft nagelaten te beslissen over een van de vorderingen van de verzoeker, sluit uit dat de zaak in staat van wijzen is. De herziening van een dergelijke beslissing zou immers betekenen dat het Gerecht voor het eerst ten gronde de vordering beoordeelt waarover de kamer van beroep heeft nagelaten te beslissen. Een dergelijke beoordeling valt niet onder de bevoegdheid van het Gerecht overeenkomstig artikel 63, leden 2 en 3, van verordening nr. 40/94.

(cf. punt 28)