Language of document :

Beroep ingesteld op 6 oktober 2009 - ECKA Granulate en non ferrum Metallpulver / Commissie

(Zaak T-400/09)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: ECKA Granulate GmbH (Fürth, Duitsland) & Co. KG en non ferrum Metallpulver GmbH & Co. KG (St. Georgen bei Salzburg, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: H. Janssen en M. Franz, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig verklaren, voor zover zij verzoeksters betreft;

subsidiair, de bij de bestreden beschikking aan verzoeksters opgelegde geldboete passend verlagen;

verweerster verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters komen op tegen beschikking C(2009) 5791 def. van de Commissie van 22 juli 2009 in de zaak COMP/39.396 - Reagentia op basis van calciumcarbide en magnesium voor de staal- en gasindustrie. Bij de bestreden beschikking is aan verzoeksters en aan andere ondernemingen een geldboete opgelegd wegens schending van artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst. Verzoeksters hebben volgens de Commissie deelgenomen aan één enkele en voortdurende inbreuk in de sector calciumcarbide en magnesium, in de EER, met uitzondering van Spanje, Portugal, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, bestaande in het verdelen van de markt, quota-afspraken, het verdelen van klanten, prijsstelling en het uitwisselen van vertrouwelijke bedrijfsinformatie over prijzen, klanten en verkochte hoeveelheden.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters de volgende middelen aan:

schending van het nauwkeurigheidsbeginsel door artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/20031, aangezien de Commissie bij het vaststellen van de geldboete over een nagenoeg onbegrensde beoordelingsmarge beschikt;

onwettige vaststelling van de geldboete, aangezien de richtsnoeren voor geldboeten2 aan de Commissie een nagenoeg onbegrensde beoordelingsmarge toekennen bij de vaststelling van het boetebedrag;

onevenredige hoogte van de geldboete, aangezien verweerster geen rekening heeft gehouden met de doeltreffende medewerking van verzoeksters;

onevenredige hoogte van de geldboete, aangezien verweerster er geen rekening mee heeft gehouden dat verzoeksters geen ervaring hebben met inbreuken op het mededingingsrecht;

onevenredige hoogte van de geldboete, aangezien verweerster niet als verzachtende omstandigheid in aanmerking heeft genomen het feit dat verzoeksters "compliance-maatregelen" hebben getroffen en dat ook om persoonlijke redenen geen gevaar voor herhaling bestaat;

onevenredige hoogte van de geldboete, aangezien verweerster niet als verzachtende omstandigheid in aanmerking heeft genomen het feit dat verzoeksters het aanbod van magnesium niet hebben beperkt;

onevenredige hoogte van de geldboete, aangezien er geen rekening mee is gehouden dat verzoeksters niet tot betaling in staat zijn.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).

2 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd.