Language of document :

Arrest van het Gerecht van 23 januari 2014 – Evonik Degussa en AlzChem / Commissie

(Zaak T-391/09)1

(„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt voor calciumcarbide en magnesium voor staal- en gasindustrie in EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en Verenigd Koninkrijk – Beschikking houdende vaststelling van inbreuk op artikel 81 EG – Vaststelling van prijzen en verdeling van markt – Toerekenbaarheid van inbreukmakend gedrag – Geldboeten – Medewerking tijdens administratieve procedure – Verzwarende omstandigheden – Recidive – Verzachtende omstandigheden – Evenredigheid – Duur van inbreuk – Hoofdelijke aansprakelijkheid voor betaling van geldboete – Richtsnoeren van 2006 voor berekening van geldboeten”)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Evonik Degussa GmbH (Essen, Duitsland); en AlzChem AG, voorheen AlzChem Trostberg GmbH, voorheen AlzChem Hart GmbH (Trostberg, Duitsland) (vertegenwoordigers: C. Steinle, O. Andresen en I. Bodenstein, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: N. von Lingen en A. Antoniadis, gemachtigden, bijgestaan door A. Böhlke, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van beschikking C (2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 (EG) en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 – Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie), voor zover zij verzoeksters betreft, en subsidiair een verzoek tot herziening van genoemde beschikking teneinde de aan verzoeksters opgelegde geldboete nietig te verklaren of te verlagen en SKW Stahl-Technik GmbH & Co. KG, samen met verzoeksters hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de volledige betaling van deze geldboete

Dictum

Artikel 2, sub g en h, van beschikking C (2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009, betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 (EG) en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 –Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie), wordt nietig verklaard voor zover zij Evonik Degussa GmbH en AlzChem AG betreft. Deze nietigverklaring doet echter niet af aan de bevrijdende werking ten aanzien van SKW Stahl-Technik GmbH & Co. KG van elke betaling die door een van deze vennootschappen is verricht op grond van de boete die hun hoofdelijk is opgelegd wegens de inbreuk, vastgesteld in artikel 1, sub f, van de genoemde beschikking, en op grond van de boete die in artikel 2, sub g, van diezelfde beschikking aan SKW Stahl-Technik GmbH & Co. KG is opgelegd.

Voor de inbreuk, vastgesteld ten aanzien van Evonik Degussa en AlzChem in artikel 1, sub f, van beschikking C (2009) 5791 definitief, worden de volgende geldboeten opgelegd:

hoofdelijk aan Evonik Degussa en AlzChem: 2,49 miljoen EUR, waarvan zij echter worden vrijgesteld ten belope van het bedrag dat SKW Stahl-Technik heeft betaald wegens de aan haar in artikel 2, sub f en g, van diezelfde beschikking opgelegde boete;

aan Evonik Degussa: 1,24 miljoen EUR, enkel door haar te betalen.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

Evonik Degussa en AlzChem dragen twee derde van hun eigen kosten en twee derde van de kosten van de Europese Commissie. De Commissie draagt een derde van haar eigen kosten en een derde van de kosten van Evonik Degussa en AlzChem.

____________

1     PB C 297 van 5.12.2009.