Language of document :

Beroep ingesteld op 24 oktober 2013 – ISOTIS/Commissie

(Zaak T-562/13)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Koinonia tis Pliroforias Anoichti stis Eidikes Anagkes - ISOTIS (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: S. Skliris, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

vast te stellen dat de Commissie de omstreden overeenkomst heeft geschonden door het bedrag van 47 197,93 EUR, dat de Commissie heeft gestort in het kader van de overeenkomst 238940 REACH 112, van verzoekster terug te vorderen;

vast te stellen dat verzoekster het bovengenoemde, door de Commissie gestorte bedrag niet hoeft terug te betalen;

vast te stellen dat dit verzoek van de Commissie voor het bedrag van 13 821,12 EUR hoe dan ook volkomen ongegrond is;

vast te stellen dat de algemene voorwaarden voor KP6-overeenkomsten niet van toepassing zijn in het kader van de overeenkomst 238940 REACH 112 en dat verzoekster dientengevolge in het kader van de omstreden overeenkomst, geen enkele schadevergoeding (liquidated damages) hoeft te betalen;

vast te stellen dat de Commissie de omstreden overeenkomst 238940 REACH 112 schendt door op basis van de algemene voorwaarden voor de KP6-overeenkomsten een schadevergoeding (liquidated damages) te eisen;

de Commissie te verwijzen in de proceskosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep, dat enerzijds gegrond is op het arbitragebeding in de omstreden overeenkomst en anderzijds op het Belgisch recht waarnaar de omstreden overeenkomst verwijst, voert verzoekster drie middelen aan:

Het eerste middel betreft schending door de Commissie van de goede trouw en de oorbare handelspraktijken. Inzonderheid stelt verzoekster dat de Commissie verschillende bedragen heeft gevorderd zonder deze vorderingen elk afzonderlijk concreet en specifiek te onderbouwen en dat haar manier van zakendoen strijdig is met de bepalingen van het Handvest van de grondrechten. Daarnaast stelt verzoekster dat de met haar verplichtingen uit de overeenkomst strijdige opstelling van de Commissie ook voortvloeit uit haar intentie om haar vorderingen te baseren op algemene voorwaarden voor overeenkomsten van een ander type (KP6) dan voor de omstreden overeenkomst REACH 112 (PCI) gelden.

Het tweede middel betreft schending van de bepaling in artikel II.28, leden 1 en 5, van overeenkomst 238940 REACH 112. Inzonderheid stelt verzoekster dat de Commissie terugbetaling heeft gevorderd zonder tevoren een controle in het kader van de omstreden overeenkomst uit te voeren en op een algemene, onbepaalde manier het resultaat van een controle heeft ingeroepen die geen betrekking heeft op de omstreden overeenkomst REACH 112.

Het derde middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, betreft het feit dat het verzoek van de Commissie een vorm van misbruik is en te kwader trouw.