Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 19 november 2004 ingesteld door Thomas Peyker tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-470/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 19 november 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Thomas Peyker, wonende te Santo Domingo (Dominicaanse Republiek), vertegenwoordigd door Sébastien Orlandi, Albert Coolen, Jean Noël Louis et Etienne Marchal, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren het besluit van de Commissie tot toekenning van de bevorderingspunten die zijn "kapitaal" vormen, en het besluit om verzoeker in het kader van bevorderingsronde 2003 niet naar de rang A6 te bevorderen;

-    verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker in de onderhavige zaak komt op tegen de weigering van het TABG om hem in het kader van de bevorderingsronde 2003 te bevorderen naar de rang A6, en tegen de toekenning in dat verband van te weinig punten voor verdienste en prioriteitspunten, die zijn "kapitaal" vormen.

Tot staving van zijn aanspraken voert verzoeker de schending aan van de artikelen 43 en 45 van het Statuut, en van het non-discriminatiebeginsel en het beginsel van loopbaanontwikkeling.

Hij preciseert in dat verband dat de weigering om hem extra bevorderingspunten toe te kennen, juist omdat hij, hoewel hij in het kader van de vorige bevorderingsronde door zijn directoraat-generaal voor promotie was voorgedragen, niet binnen de 150 % van de bevorderingsmogelijkheden viel, zou neerkomen op zijn gelijkstelling met ambtenaren die in het kader van de vorige bevorderingsronde door hun chefs niet waren voorgedragen, wat een schending zou vormen van het beginsel dat de verdienste het doorslaggevende criterium is bij elke bevordering.

Overigens werden de overgangsbevorderingspunten in casu toegekend zonder rekening te houden met de beoordelingsrapporten voor de referentieperiode en zonder vergelijkend onderzoek van de verdiensten.

____________