Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 8 maart 2024 door Air France-KLM en Société Air France tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer - uitgebreid) van 20 december 2023 in zaak T-216/21, Ryanair en Malta Air / Commissie

(Zaak C-192/24 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Air France-KLM, Société Air France (vertegenwoordigers: J. Derenne en D. Vallindas, avocats en A. Álvarez Vidal, abogada)

Andere partijen in de procedure: Ryanair DAC, Malta Air ltd., Europese Commissie, Bondsrepubliek Duitsland, Franse Republiek, Koninkrijk der Nederlanden

Conclusies

Rekwirantes verzoeken het Hof:

het bestreden arrest te vernietigen;

de zaak zelf af te doen door gebruik te maken van de bevoegdheid waarover het Hof beschikt krachtens artikel 61, eerste alinea, tweede volzin, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, en het in zaak T-216/21 ingestelde beroep tot nietigverklaring te verwerpen;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor een beslissing over de nog niet beoordeelde middelen, en

de beslissing omtrent de kosten aan te houden indien het Hof de zaak terugverwijst naar het Gerecht, of Ryanair DAC en Malta Air ltd. te verwijzen in de kosten van de hogere voorziening en van de eerste aanleg indien het Hof de zaak zelf afdoet.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht heeft een onjuist criterium toegepast voor de bepaling van de begunstigde van de steunmaatregel binnen een concern, en heeft derhalve ten onrechte geconcludeerd dat de holding Air France-KLM en haar dochterondernemingen, waaronder KLM en haar dochterondernemingen, niet van de kring van begunstigden van de betrokken steunmaatregel konden worden uitgesloten.

Tweede middel: het Gerecht heeft zijn eigen beoordeling van de bepaling van de begunstigde van de steunmaatregel in de plaats gesteld zonder afdoende aan te tonen dat er in het bestreden besluit1 van de Europese Commissie sprake is van een kennelijke beoordelingsfout.

Derde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting in zijn uitlegging van de begrippen „indirect voordeel” en „secundaire gevolgen” op het gebied van staatssteun.

____________

1 Besluit C(2020) 2983 final van de Commissie van 4 mei 2020 betreffende steunmaatregel SA.57082 (2020/N) – Frankrijk – COVID-19 – Tijdelijke kaderregeling 107(3)(b) – Garantie en aandeelhouderslening ten gunste van Air France, zoals gecorrigeerd bij besluiten C(2020) 9384 final van 17 december 2020 en C(2021) 5701 final van 26 juli 2021.