Language of document :

Beroep ingesteld op 22 augustus 2012 - France Télécom/Commissie

(Zaak T-385/12)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: France Télécom (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: S. Hautbourg en S. Cochard-Quesson, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar verzoekschrift vordert de verzoekende partij de nietigverklaring van besluit C(2011) 9403 def. van de Commissie van 20 december 2011 waarbij onder bepaalde voorwaarden met de interne markt verenigbaar is verklaard, de steun die door de Franse Republiek ten uitvoer is gelegd ten gunste van France Télécom inzake de hervorming van de wijze van financiering van de pensioenen van de ambtenaren van de Staat die onder France Télécom ressorteren [steunmaatregel nr. C 25/2008 (ex NN 23/2008)].

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan:

Het eerste middel, dat primair wordt aangevoerd, is ontleend aan schending van het recht en onjuiste beoordelingen alsook een schending van de motiveringsplicht, doordat de Commissie de verlaging van de aan de Staat te betalen werkgeversbijdrage voor de pensioenen die aan de ambtenaren van France Télécom worden uitgekeerd, als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU heeft gekwalificeerd. De verzoekende partij geeft te kennen dat de Commissie deze schendingen heeft begaan en onjuiste beoordelingen heeft gemaakt:

door tot de conclusie te komen dat sprake is van een economisch voordeel;

door te overwegen dat de maatregel selectief is;

door te overwegen dat de maatregel de mededinging kan vervalsen en

door tot de conclusie te komen dat sprake is van staatssteun, ondanks dat de Commissie erkent dat het voordeel is geneutraliseerd, op zijn minst tot 31 december 2010, door de betaling van een bijzondere forfaitaire bijdrage.

Het tweede middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, is ontleend aan schending van het recht en onjuiste beoordelingen, doordat de Commissie de verenigbaarheid van de vermeende steun afhankelijk heeft gesteld van de naleving van de voorwaarden die in artikel 2 van het litigieuze besluit zijn vastgesteld. De verzoekende partij geeft te kennen dat de Commissie deze schendingen heeft begaan en deze onjuiste beoordelingen heeft gemaakt door te oordelen dat de verzoekende partij lagere sociale lasten draagt dan haar concurrenten en door te weigeren om het precedent "La Poste" overeenkomstig op de procedure inzake France Télécom toe te passen.

Het derde middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, is ontleend aan schending van het recht, onjuiste beoordelingen en schending van de motiveringsplicht bij de beoordeling van de periode gedurende welke de steun die in het litigieuze besluit is gedefinieerd, door de bijzondere forfaitaire bijdrage is geneutraliseerd. De verzoekende partij geeft te kennen dat de Commissie deze schendingen heeft begaan en deze onjuiste beoordelingen heeft gemaakt:

door de compensaties en de overcompensaties op te nemen in de berekening van de verlichting van de lasten als gevolg van de verlaging van de werkgeversbijdrage en

door tot de conclusie te komen dat de bijzondere forfaitaire bijdrage moet worden gekapitaliseerd tegen het discontopercentage van 5,53 % en niet 7 %.

Het vierde middel, dat subsidiair wordt aangevoerd, is ontleend aan schending van de procedurele rechten van de verzoekende partij.

____________