Language of document : ECLI:EU:C:2024:529

Voorlopige editie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)

20 juni 2024 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers – Organisatie van de arbeidstijd – Richtlijn 2003/88/EG – Artikel 9, lid 1, onder a) – Verplichting om nachtarbeiders medisch te keuren – Schending van deze verplichting door de werkgever – Recht op schadevergoeding – Noodzaak om specifieke schade te bewijzen”

In zaak C‑367/23,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de Cour de cassation (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Frankrijk) bij beslissing van 7 juni 2023, ingekomen bij het Hof op 9 juni 2023, in de procedure

EA

tegen

Artemis security SAS,

wijst

HET HOF (Tweede kamer),

samengesteld als volgt: A. Prechal (rapporteur), kamerpresident, F. Biltgen, N. Wahl, J. Passer en M. L. Arastey Sahún, rechters,

advocaat-generaal: T. Ćapeta,

griffier: A. Calot Escobar,

gezien de stukken,

gelet op de opmerkingen van:

–        EA, vertegenwoordigd door L. Boré en G. Mégret, avocats,

–        Artemis security SAS, vertegenwoordigd door J.‑J. Gatineau, avocat,

–        de Franse regering, vertegenwoordigd door M. de Lisi, B. Fodda en M. Raux als gemachtigden,

–        de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door G. Palmieri als gemachtigde, bijgestaan door M. F. Severi, avvocato dello Stato,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door F. Clotuche-Duvieusart en D. Recchia als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB 2003, L 299, blz. 9).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen EA en Artemis security SAS (hierna: „Artemis”) betreffende een vordering van EA tot schadevergoeding wegens niet-nakoming door Artemis van de verplichtingen die op de werkgever rusten inzake de medische keuring van nachtarbeiders.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

3        De overwegingen 5 en 7 tot en met 10 van richtlijn 2003/88 luiden als volgt:

„(5)      Voor alle werknemers moeten passende rusttijden gelden. [...] De werknemers in de Gemeenschap moeten – dagelijkse, wekelijkse en jaarlijkse – minimumrusttijden en voldoende pauzes genieten. In dit verband dient ook een maximale duur voor de werkweek te worden vastgesteld.

[...]

(7)      Onderzoek heeft uitgewezen dat het menselijk organisme ’s nachts gevoeliger is voor verstoringen van het milieu en voor bepaalde belastende vormen van arbeidsorganisatie en dat lange perioden van nachtarbeid schadelijk voor de gezondheid van de werknemers zijn en hun veiligheid op het werk in gevaar kunnen brengen.

(8)      De duur van de nachtarbeid, met inbegrip van overwerk, moet worden beperkt en er moet worden bepaald dat de werkgevers die regelmatig gebruikmaken van nachtarbeiders, de bevoegde autoriteiten op hun verzoek daarvan kennisgeven.

(9)      Het is van belang dat nachtarbeiders, alvorens zij bij nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette tijden, recht hebben op een gratis medische keuring en dat zij bij gezondheidsproblemen, voor zover mogelijk, passend dagwerk krijgen.

(10)      De situatie van nachtarbeiders en werknemers in ploegendienst ten aanzien van hun veiligheid en gezondheid vereist een op de aard van het werk afgestemde bescherming en de beschermende en preventieve diensten en voorzieningen moeten doeltreffend zijn qua organisatie en werking.”

4        In artikel 6 („Maximale wekelijkse arbeidstijd”) van die richtlijn staat het volgende vermeld:

„De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat in verband met de noodzakelijke bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers:

[...]

b)      de gemiddelde arbeidstijd in elk tijdvak van zeven dagen, inclusief overwerk, niet meer dan achtenveertig uren bedraagt.”

5        Artikel 8 („Duur van de nachtarbeid”) van die richtlijn luidt als volgt:

„De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat:

a)      de normale arbeidstijd voor nachtarbeiders gemiddeld niet langer is dan acht uren per tijdvak van vierentwintig uur;

b)      nachtarbeiders wier werk bijzondere risico’s dan wel grote lichamelijke of geestelijke spanningen met zich meebrengt, niet langer werken dan acht uren in een periode van vierentwintig uur waarin zij nachtarbeid verrichten.

Voor de toepassing van punt b) wordt arbeid die bijzondere risico’s dan wel grote lichamelijke of geestelijke spanningen met zich meebrengt, gedefinieerd in de nationale wetten en/of gebruiken of in collectieve overeenkomsten of bedrijfsakkoorden tussen de sociale partners, met inachtneming van de specifieke effecten en risico’s van nachtarbeid.”

6        Artikel 9 („Medische keuring en overgang van nachtarbeiders naar dagwerk”), lid 1, van de richtlijn bepaalt het volgende:

„De lidstaten treffen de nodige maatregelen opdat:

a)      nachtarbeiders, alvorens zij bij nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette tijden, recht hebben op een gratis medische keuring;

b)      nachtarbeiders met gezondheidsproblemen waarvan vaststaat dat deze verband houden met de nachtarbeid, waar mogelijk passend dagwerk krijgen.”

 Frans recht

7        Artikel L. 3122‑11 van de code du travail (hierna: „arbeidswetboek”) vermeldt het volgende:

„Elke nachtarbeider heeft recht op regelmatige individuele monitoring van zijn gezondheidstoestand onder de in artikel L. 4624‑1 bepaalde voorwaarden.”

8        Artikel L. 4624‑1 van dat wetboek bepaalt:

„Als onderdeel van het toezicht op de gezondheidstoestand van werknemers [...] wordt de gezondheidstoestand van elke werknemer individueel gemonitord door de bedrijfsarts en, onder zijn supervisie, door zijn assistent [...], de bedrijfsarts in opleiding en de verpleegkundige.

[...]

Elke nachtarbeider heeft recht op regelmatige individuele monitoring van zijn gezondheidstoestand. De frequentie van de monitoring wordt door de bedrijfsarts vastgesteld op basis van de specifieke kenmerken van de vervulde functie en de eigenschappen van de werknemer. Dit gebeurt overeenkomstig de bij decreet van de Conseil d’État [(raad van state)] vastgelegde voorschriften.”

9        Artikel R. 3122‑11 van het arbeidswetboek vermeldt het volgende:

“De monitoring van de gezondheidstoestand van nachtarbeiders strekt er in het bijzonder toe om de bedrijfsarts in staat stellen om te beoordelen welke gevolgen nachtarbeid mogelijkerwijs voor hun gezondheid en veiligheid heeft, met name als gevolg van veranderingen in chronobiologische ritmen, en te begrijpen welke potentiële impact dit heeft op hun sociale leven.”

10      Artikel R. 4624‑11 van het arbeidswetboek luidt als volgt:

„Het preventie‑ en voorlichtingsbezoek waar de werknemer recht op heeft, is individueel. Het bezoek strekt er in het bijzonder toe om:

1°      de werknemer vragen te stellen over zijn gezondheidstoestand;

2°      hem te informeren over de risico’s waaraan hij in zijn functie kan worden blootgesteld;

3°      hem bewust te maken van de te nemen preventieve maatregelen;

4°      vast te stellen of hij gelet op zijn gezondheidstoestand of de risico’s waaraan hij wordt blootgesteld, naar de bedrijfsarts moet worden verwezen;

5°      hem te informeren over de wijze waarop zijn gezondheidstoestand door de dienst wordt gemonitord en over de mogelijkheid die hem te allen tijde ter beschikking staat om zich op zijn verzoek door de bedrijfsarts te laten onderzoeken.”

11      Artikel R. 4624‑18 van dit wetboek bepaalt:

„Elke nachtarbeider [...] heeft, alvorens hij bij nachtarbeid wordt ingezet, recht op een preventie‑ en voorlichtingsbezoek van een zorgmedewerker als bedoeld in de eerste alinea van artikel L. 4624‑1.”

12      Artikel R. 3124‑15 van dat wetboek vermeldt het volgende:

„Het niet naleven van de bepalingen van de artikelen L. 3122‑1 tot en met L. 3122‑24 betreffende nachtarbeid [...] en de uitvoeringsdecreten daarvan wordt bestraft met de geldboete die is vastgesteld voor overtredingen van de vijfde categorie, vermenigvuldigd met het aantal door de overtreding getroffen werknemers.

Herhaalde overtredingen worden bestraft overeenkomstig de artikelen 132‑11 en 132‑15 van de code pénal [(wetboek van strafrecht)].”

13      Artikel R. 4745‑3 van het arbeidswetboek luidt als volgt:

„Het niet naleven van de bepalingen van artikel L. 4624‑1 betreffende de activiteiten van de bedrijfsarts en de uitvoeringsdecreten daarvan wordt bestraft met de geldboete die is vastgesteld voor overtredingen van de vijfde categorie.”

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

14      EA is op 1 april 2017 door Artemis aangeworven bij de dienst brandveiligheid en hulpverlening aan personen.

15      Bij verzoekschrift van 25 april 2019 heeft EA de Conseil de prud’hommes de Compiègne (arbeidsrechter Compiègne, Frankrijk) verzocht om gerechtelijke ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst en om veroordeling van Artemis tot betaling van schadevergoeding. Ter ondersteuning van die vorderingen beroept EA zich ten eerste op het feit dat zijn arbeidsovereenkomst eenzijdig door Artemis is gewijzigd door hem over te plaatsen van een dagdienst naar een nachtdienst, en ten tweede op het feit dat het bij nachtarbeid geldende verscherpte medische toezicht achterwege was gebleven.

16      EA heeft op 1 juli 2019 zijn ontslag gekregen.

17      Bij vonnis van 4 december 2019 heeft de Conseil de prud'hommes de Compiègne onder meer de vordering tot schadevergoeding van EA afgewezen. Naar aanleiding van het hoger beroep tegen dit vonnis heeft de cour d’appel d’Amiens (rechter in tweede aanleg Amiens, Frankrijk) bij arrest van 2 september 2021 het vonnis op dit punt bevestigd op de grond dat EA het bestaan en de omvang van de schade die hij door het ontbreken van het bij nachtarbeid gehanteerde verscherpte medische toezicht stelt te hebben geleden, niet had bewezen.

18      Ter ondersteuning van het cassatieberoep dat hij tegen dat arrest bij de Cour de cassation (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Frankrijk) heeft ingesteld, voert EA aan dat de enkele vaststelling dat de beschermende bepalingen betreffende het verscherpte medische toezicht bij nachtarbeid niet zijn nageleefd, voor de betrokken werknemer een recht op schadevergoeding doet ontstaan en dat de cour d’appel d’Amiens, door zijn vordering tot schadevergoeding af te wijzen, met name artikel L. 3122‑11 van het arbeidswetboek, gelezen in samenhang met artikel 9 van richtlijn 2003/88, heeft geschonden.

19      De Cour de cassation, de verwijzende rechter, wijst erop dat het bestaan van schade en de begroting ervan volgens vaste rechtspraak in beginsel tot de soevereine beoordelingsbevoegdheid van de feitenrechter behoren. Niettemin heeft de verwijzende rechter recentelijk, gezien de lering die volgens hem kan worden getrokken uit het arrest van 14 oktober 2010, Fuß (C‑243/09, EU:C:2010:609), geoordeeld dat de enkele vaststelling dat de gemiddelde maximale wekelijkse arbeidstijd als bedoeld in artikel 6, onder b), van richtlijn 2003/88 is overschreden, voor de werknemer een recht op schadevergoeding doet ontstaan, gelet op, ten eerste, de rechtstreekse werking die aan die bepaling van Unierecht is verbonden en, ten tweede, de omstandigheid dat een dergelijke overschrijding noodzakelijkerwijs de gezondheid van de werknemer aantast.

20      De verwijzende rechter wenst te vernemen of een soortgelijke benadering geldt wanneer er sprake is van schending van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88. In dit verband merkt hij onder meer op dat de bewoordingen van die bepaling, gelezen in het licht van de overwegingen 9 en 10 van die richtlijn, minder nauwkeurig lijken dan de bewoordingen van artikel 6, onder b), van de richtlijn.

21      In die omstandigheden acht de Cour de cassation het in de eerste plaats noodzakelijk om het Hof te vragen of artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 rechtstreekse werking heeft. De verwijzende rechter wijst er namelijk op dat, indien het Hof bevestigend antwoordt, hij – gelet op het feit dat richtlijnen geen rechtstreekse horizontale werking hebben – de artikelen L. 3122‑11, L. 4624‑1 en R. 4624‑18 van het arbeidswetboek mogelijkerwijs niet in overeenstemming met richtlijn 2003/88 kan uitleggen, aangezien die uitlegging contra legem zou kunnen zijn.

22      In de tweede plaats acht de verwijzende rechter het noodzakelijk dat het Hof verduidelijkt of de omstandigheid dat de werkgever zich niet heeft gehouden aan de nationale maatregelen die bedoeld zijn om te waarborgen dat de in artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 genoemde medische keuring van nachtarbeiders wordt verricht, op zichzelf een recht op schadevergoeding doet ontstaan, zonder dat hoeft te worden aangetoond dat de betrokken werknemer als gevolg daarvan specifieke schade heeft geleden.

23      Tegen deze achtergrond heeft de Cour de cassation de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Voldoet artikel 9, lid 1, onder a), van [richtlijn 2003/88] aan de voorwaarden om rechtstreekse werking te hebben en door een werknemer te kunnen worden ingeroepen in een geschil waarbij hij betrokken is?

2)      Moet artikel 9, lid 1, onder a), van [richtlijn 2003/88] aldus worden uitgelegd dat het in de weg staat aan nationale wettelijke regelingen of praktijken krachtens welke bij niet-naleving van de bepalingen die zijn vastgesteld om uitvoering te geven aan de voor de gratis medische keuring van de werknemer noodzakelijke maatregelen, deze slechts recht heeft op schadevergoeding indien hij bewijs levert van de schade die hij als gevolg van die niet-naleving heeft geleden?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

 Tweede vraag

24      Met zijn tweede vraag, die als eerste moet worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan bij schending door de werkgever van de ter uitvoering van deze bepaling van Unierecht vastgestelde nationale bepalingen volgens welke nachtarbeiders, alvorens zij bij nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette tijden, recht hebben op een gratis medische keuring, de betrokken nachtarbeider slechts recht heeft op schadevergoeding voor die schending indien hij bewijs levert van de schade die hij daardoor heeft geleden.

25      In dit verband zij eraan herinnerd dat het volgens vaste rechtspraak, bij ontbreken van Unievoorschriften ter zake, krachtens het beginsel van procedurele autonomie een zaak van de interne rechtsorde van de lidstaten is om de procedurele regels vast te stellen voor vorderingen in rechte die worden ingediend ter bescherming van de rechten van de justitiabelen, op voorwaarde evenwel dat die regels – in situaties die binnen de werkingssfeer van het Unierecht vallen – niet ongunstiger zijn dan die welke voor soortgelijke situaties naar nationaal recht gelden (gelijkwaardigheidsbeginsel) en de uitoefening van de door het Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel) [zie in die zin arrest van 4 mei 2023, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens), C‑300/21, EU:C:2023:370, punt 53 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

26      Zoals het Hof reeds heeft opgemerkt bevat richtlijn 2003/88 noch bepalingen inzake de sancties die gelden bij overtreding van de daarin vastgestelde minimumvoorschriften, noch een specifieke regel inzake de vergoeding van de schade die de werknemers door een dergelijke overtreding eventueel hebben geleden (arrest van 25 november 2010, Fuß, C‑429/09, EU:C:2010:717, punt 44).

27      Bij gebreke van Unierechtelijke bepalingen die regels vaststellen inzake de eventuele vergoeding van schade waarop een werknemer die in nachtdienst gaat werken aanspraak kan maken wanneer zijn werkgever de ter uitvoering van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 vastgestelde nationale regels met betrekking tot de op dat moment te verrichten medische keuring schendt, is het derhalve een zaak van de rechtsorde van elke lidstaat om de regels vast te stellen voor vorderingen die worden ingediend ter bescherming van de rechten die de justitiabelen aan die bepaling ontlenen, en in het bijzonder ook de voorwaarden waaronder die werknemer op kosten van de werkgever schadevergoeding voor die schending kan krijgen, waarbij het wel zo is dat het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel in acht moeten worden genomen [zie in die zin arrest van 4 mei 2023, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens), C‑300/21, EU:C:2023:370, punt 54 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

28      Wat het gelijkwaardigheidsbeginsel betreft, beschikt het Hof in de onderhavige zaak niet over aanwijzingen die twijfel doen rijzen over de verenigbaarheid van de in het hoofdgeding aan de orde zijnde regeling met dit beginsel waar het gaat om de omstandigheid dat nachtarbeiders overeenkomstig die regeling slechts recht kunnen hebben op schadevergoeding indien zij aantonen dat zij schade hebben geleden doordat de ter uitvoering van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 vastgestelde nationale bepalingen zijn geschonden.

29      Wat het doeltreffendheidsbeginsel betreft, staat het uiteindelijk aan de verwijzende rechter, die als enige bevoegd is de feiten van het concrete geval te beoordelen, om te bepalen of de in het nationale recht vastgestelde regeling voor de eventuele erkenning van het recht op schadevergoeding, waaronder met name de in het vorige punt vermelde nationale regel inzake het bewijs van de geleden schade, de uitoefening van de bij artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maakt [zie in die zin arrest van 4 mei 2023, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens), C‑300/21, EU:C:2023:370, punt 56].

30      Er moet immers in herinnering worden gebracht dat artikel 267 VWEU het Hof niet de bevoegdheid verleent om de bepalingen van Unierecht op een concreet geval toe te passen, maar enkel om uitspraak te doen over de uitlegging van de Verdragen en de handelingen van de instellingen van de Europese Unie. Volgens vaste rechtspraak kan het Hof echter in het kader van de gerechtelijke samenwerking waarin artikel 267 VWEU voorziet, op grond van de gegevens van het dossier de nationale rechter de elementen met betrekking tot de uitlegging van het Unierecht verschaffen die voor deze rechter van waarde kunnen zijn bij de beoordeling van het effect van deze of gene bepaling van dat recht (zie in die zin arrest van 11 mei 2023, Inspecţia Judiciară, C‑817/21, EU:C:2023:391, punt 58 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

31      In casu moet er om te beginnen op worden gewezen dat wanneer een werkgever de in artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 neergelegde verplichtingen inzake de medische keuring van nachtarbeiders niet nakomt – welke verplichtingen, zoals blijkt uit de in de punten 7 tot en met 10 van het onderhavige arrest weergegeven bepalingen van het arbeidswetboek, in nationaal recht zijn omgezet – de betrokken werknemer die werkgever ertoe moet kunnen dwingen die verplichtingen na te komen, indien nodig door zich te wenden tot de nationale autoriteit die bevoegd is voor het toezicht op de naleving van die verplichtingen, of desnoods door overeenkomstig de vereisten van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie bij de bevoegde rechter een vordering in te stellen die ertoe strekt dat de werkgever wordt gelast die verplichtingen naar behoren na te komen. Het recht op effectieve rechterlijke bescherming, dat krachtens laatstgenoemde bepaling toekomt aan eenieder wiens door het Unierecht gewaarborgde rechten zijn geschonden, draagt wanneer het wordt uitgeoefend dus bij tot het waarborgen van de effectiviteit van het recht van een nachtarbeider om zich medisch te laten keuren krachtens artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88.

32      Wat voorts ook bijdraagt tot het waarborgen van die effectiviteit is het feit dat een nachtarbeider wanneer de werkgever de verplichtingen van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 niet nakomt, een vergoeding kan krijgen die adequaat is in die zin dat zij de als gevolg van die niet-nakoming daadwerkelijk geleden schade volledig vergoedt [zie in die zin arresten van 13 juli 2006, Manfredi e.a., C‑295/04–C‑298/04, EU:C:2006:461, punt 95, en 14 september 2023, TGSS (Weigering van een moederschapstoeslag), C‑113/22, EU:C:2023:665, punt 50 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

33      Het recht van de werknemer om schadevergoeding te vorderen, vergroot namelijk de werking van de in artikel 9, lid 1, onder a), van die richtlijn genoemde beschermende bepalingen en weerhoudt overtreders van herhaling van onrechtmatig gedrag [zie naar analogie arrest van 4 mei 2023, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens), C‑300/21, EU:C:2023:370, punt 40]. De – door de lidstaten te regelen – betaling aan de schadelijdende partij van een schadevergoeding die de geleden schade volledig dekt, maakt het mogelijk om ervoor te zorgen dat deze schade daadwerkelijk wordt hersteld of vergoed op een wijze die afschrikkend en evenredig is [zie in die zin arrest van 14 september 2023, TGSS (Weigering van een moederschapstoeslag), C‑113/22, EU:C:2023:665, punt 51 en aldaar aangehaalde rechtspraak].

34      Er moet evenwel aan worden herinnerd dat het Unierecht de nationale rechter niet belet erop toe te zien dat de bescherming van de door de rechtsorde van de Unie gewaarborgde rechten niet leidt tot ongerechtvaardigde verrijking van degenen aan wie deze rechten toekomen (zie in die zin arrest van 13 juli 2006, Manfredi e.a., C‑295/04–C‑298/04, EU:C:2006:461, punt 94 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

35      Gelet op de compenserende functie van het recht op schadevergoeding waarin het nationale toepasselijke recht in casu voorziet, moet derhalve worden geoordeeld dat de volledige vergoeding van de daadwerkelijk geleden schade voldoende is voor de in punt 33 van dit arrest beschreven doeleinden en dat de werkgever geen punitieve schadevergoeding hoeft te betalen [zie in die zin arresten van 17 december 2015, Arjona Camacho, C‑407/14, EU:C:2015:831, punt 37, en 4 mei 2023, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens), C‑300/21, EU:C:2023:370, punt 58].

36      Ten slotte moet in dit verband worden opgemerkt dat, zoals blijkt uit de punten 12 en 13 van het onderhavige arrest en zoals de Franse en de Italiaanse regering alsmede de Europese Commissie hebben aangevoerd, het toepasselijke nationale recht specifieke regels bevat op grond waarvan geldboeten kunnen worden opgelegd wanneer de werkgever de nationale bepalingen ter omzetting van artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 schendt. Ook deze specifieke regels dragen bij tot het waarborgen van de effectiviteit van het recht op medische keuring dat nachtarbeiders krachtens deze bepaling hebben. Dergelijke regels, die in wezen een punitief doel hebben, zijn daarentegen niet afhankelijk van het bestaan van schade. Dergelijke punitieve regels en de regels betreffende de aansprakelijkheid uit overeenkomst of uit onrechtmatige daad, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, zijn dus weliswaar complementair doordat zij beide aanzetten tot naleving van die bepaling van Unierecht, maar hebben duidelijk verschillende functies [zie in die zin arrest van 4 mei 2023, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens), C‑300/21, EU:C:2023:370, punt 40].

37      Gelet op het voorgaande blijkt onder voorbehoud van toetsing door de verwijzende rechter niet dat een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, afbreuk kan doen aan het nuttig effect van de bij artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 verleende rechten.

38      Het klopt, zoals de verwijzende rechter aangeeft, dat het Hof in punt 54 van het arrest van 14 oktober 2010, Fuß (C‑243/09, EU:C:2010:609), heeft geoordeeld dat, aangezien richtlijn 2003/88 tot doel heeft de veiligheid en de gezondheid van werknemers te waarborgen door hun voldoende rusttijd toe te kennen, de Uniewetgever van mening was dat de overschrijding van de in artikel 6, onder b), van deze richtlijn vastgestelde gemiddelde maximale wekelijkse arbeidstijd, alleen al doordat zij de werknemer deze rusttijd ontneemt, hem nadeel berokkent omdat aldus zijn veiligheid en gezondheid worden aangetast. In punt 59 van het arrest van 25 november 2010, Fuß (C‑429/09, EU:C:2010:717), heeft het Hof in dit verband ook gewezen op de schade die de werknemer heeft geleden ten gevolge van het verlies van rusttijd die hem zou zijn toegekend indien de in die bepaling vastgestelde maximale wekelijkse arbeidstijd in acht zou zijn genomen.

39      Deze overwegingen kunnen echter niet worden toegepast waar het gaat om de in artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 neergelegde verplichtingen inzake medisch toezicht.

40      Terwijl in overweging 5 van richtlijn 2003/88 staat te lezen dat voor alle werknemers „[...] passende rusttijden [moeten] gelden” en er in de overwegingen 7 en 8 van die richtlijn onder meer wordt op gewezen dat „[o]nderzoek heeft uitgewezen dat [...] lange perioden van nachtarbeid schadelijk voor de gezondheid van de werknemers zijn” en dat „[d]e duur van nachtarbeid [...] moet worden beperkt”, stelt overweging 9 van de richtlijn namelijk dat „[h]et [...] van belang [is]” dat nachtarbeiders, alvorens zij bij nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette tijden, recht hebben op een „gratis medische keuring” en dat zij „bij gezondheidsproblemen, voor zover mogelijk”, passend dagwerk krijgen.

41      Zoals de Commissie terecht heeft opgemerkt, hebben de in artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 ingevoerde maatregelen met betrekking tot de medische keuring dus tot doel om, gelet op de veeleisendere aard van nachtarbeid en de specifieke gezondheidsrisico’s die daaraan zijn verbonden, te waarborgen dat een werknemer in staat is en blijft om dergelijke arbeid te verrichten, dat een eventuele ziekte tijdig wordt gediagnosticeerd en dat die ziekte wordt behandeld en de ontwikkeling ervan wordt voorkomen, met name door de werknemer over te plaatsen naar dagwerk.

42      Anders dan bij de vereisten die inzake arbeidstijd voortvloeien uit artikel 6, onder b), en artikel 8 van richtlijn 2003/88, waarvan het niet naleven reeds op zichzelf leidt tot schade voor de betrokken werknemer, aangezien zijn gezondheid wordt aangetast omdat hij niet de rusttijd krijgt die hem zou moeten toekomen of omdat hij gedwongen wordt om te veel nachtarbeid te verrichten, leidt de omstandigheid dat er geen medische keuring heeft plaatsgevonden voordat die werknemer in nachtdienst gaat werken en er vervolgens geen sprake is van regelmatige medische monitoring, hoewel dit voorgeschreven is in artikel 9, lid 1, onder a), van die richtlijn, dus niet noodzakelijk tot een aantasting van de gezondheid van de betrokken werknemer en bijgevolg ook niet noodzakelijk tot schade die voor vergoeding in aanmerking komt. Of dergelijke schade zich voordoet, hangt met name af van de gezondheidstoestand van elke werknemer en de specifieke ontwikkeling daarvan. In dit verband moet er ook aan worden herinnerd dat, zoals het Hof reeds heeft opgemerkt, de moeilijkheidsgraad en de werkdruk van de ’s nachts uitgevoerde taken kunnen verschillen (arrest van 24 februari 2022, Glavna direktsia „Pozharna bezopasnost i zashtita na naselenieto”, C‑262/20, EU:C:2022:117, punt 52).

43      Gelet op een en ander moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88 aldus moet worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan bij schending door de werkgever van de ter uitvoering van deze bepaling van Unierecht vastgestelde nationale bepalingen volgens welke nachtarbeiders, alvorens zij bij nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette tijden, recht hebben op een gratis medische keuring, de betrokken nachtarbeider slechts recht heeft op schadevergoeding voor die schending indien hij bewijs levert van de schade die hij daardoor heeft geleden.

 Eerste vraag

44      Gelet op het antwoord op de tweede vraag hoeft, aangezien de in het hoofdgeding toepasselijke nationale regeling kennelijk niet in strijd is met artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88, de eerste vraag niet te worden onderzocht.

 Kosten

45      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Tweede kamer) verklaart voor recht:

Artikel 9, lid 1, onder a), van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

moet aldus worden uitgelegd dat

het zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan bij schending door de werkgever van de ter uitvoering van deze bepaling van Unierecht vastgestelde nationale bepalingen volgens welke nachtarbeiders, alvorens zij bij nachtarbeid worden ingezet en daarna op gezette tijden, recht hebben op een gratis medische keuring, de betrokken nachtarbeider slechts recht heeft op schadevergoeding voor die schending indien hij bewijs levert van de schade die hij daardoor heeft geleden.

ondertekeningen


*      Procestaal: Frans.