Language of document :

Beroep ingesteld op 2 april 2010 - Frankrijk / Commissie

(Zaak T-154/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: E. Belliard, G. de Bergues, B. Beaupère-Manokha en J. Gstalter, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden beschikking in haar geheel nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep vordert verzoekster de nietigverklaring van beschikking C (2010) 133 def. van de Commissie van 26 januari 2010, waarbij is vastgesteld dat de impliciete onbeperkte garantie ten gunste van La Poste, die voortvloeit uit de bepalingen van Frans recht betreffende de juridische gevolgen van haar status van een aan een overheidsbedrijf van industriële en commerciële aard gelijkgestelde publiekrechtelijke rechtspersoon, met de interne markt onverenigbare staatssteun is [staatssteun nr. C 56/2007 (ex E 15/2005)].

Tot staving van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan:

de Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting, door niet rechtens genoegzaam het bestaan van staatssteun te bewijzen. De Commissie heeft namelijk noch inzake de bewijslast, noch inzake de bewijsstandaard de regels voor de bewijsvoering op het gebied van staatssteun geëerbiedigd;

de Commissie heeft blijk gegeven van onjuiste opvattingen met betrekking tot zowel het recht als de feiten, door het bestaan vast te stellen van een impliciete onbeperkte garantie ten gunste van La Poste;

de Commissie heeft het begrip "begunstiging" van artikel 107, lid 1, VWEU geschonden. Zij heeft namelijk, enerzijds, ten onrechte geconcludeerd dat het bestaan van een garantie heeft geleid tot een begunstiging van La Poste, en, anderzijds, ten onrechte gemeend dat de positieve rating van La Poste kon worden toegeschreven aan het bestaan van de gestelde garantie.

____________