Language of document :

Beroep ingesteld op 22 januari 2017 – Selimovic / Parlement

(Zaak T-61/17)

Procestaal: Zweeds

Partijen

Verzoekende partij: Jasenko Selimovic (Hägersten, Zweden) (vertegenwoordiger: B. Leidhammar, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

besluiten D 203109 en D 203110 van de voorzitter van het Europees Parlement van 22 november 2016 (hierna: „besluiten van de voorzitter”) nietig verklaren;

besluit PE 595.204/BUR/DEC van het bureau van het Europees Parlement van 22 december 2016 (hierna: „besluit van het bureau”) nietig verklaren;

de zaak met spoed ten gronde afdoen;

het Europees Parlement veroordelen om verzoeker een schadevergoeding te betalen waarvan het bedrag later nader zal worden bepaald.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker zes middelen aan.

Eerste middel: verzoeker stelt dat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan psychische intimidatie in de zin van artikel 12 bis van het statuut van de ambtenaren, zoals hem ten laste wordt gelegd.

Tweede middel: verzoeker betoogt dat de besluiten zijn vastgesteld op grond van een procedure die de algemene beginselen inzake rechtszekerheid en het recht op een eerlijk proces schendt, zoals deze beginselen en dit recht tot uitdrukking komen in artikel 6 EVRM, onder meer doordat dezelfde partij het onderzoek heeft verricht, de bewijsmiddelen heeft beoordeeld en de beslissing heeft genomen (dat wil zeggen in het kader van een inquisitoir stelsel). De besluiten zijn niet gebaseerd op een nauwkeurige beschrijving van de feiten. Verzoeker voert aan dat hem de mogelijkheid is ontnomen om te vernemen wat hem concreet ten laste werd gelegd, en dat hij niet in de gelegenheid is gesteld de tenlastelegging ten gronde te weerleggen. Hij heeft noch zelf noch via zijn vertegenwoordiger vragen kunnen stellen aan degenen die hem hebben beschuldigd of aan de geheime getuigen die zijn gehoord. Hij heeft onvoldoende tijd gekregen om zich voor te bereiden. Het Europees Parlement heeft geen standpunt ingenomen over verzoekers argumentatie en bewijsvoering, noch aangetoond dat het statuut van de ambtenaren is geschonden.

Derde middel: verzoeker voert aan dat het besluit van het bureau houdende afwijzing van zijn vordering om het besluit van de voorzitter ten gronde te toetsen, onrechtmatig is vastgesteld.

Vierde middel: verzoeker betoogt dat geheime processen op grond van een inquisitoire rechtspleging waarbij een parlementariër niet in de gelegenheid wordt gesteld om kennis te nemen van algemene beschuldigingen van intimidatie, laat staan om deze te weerleggen, een bedreiging vormen voor de democratie, met name in het licht van de schade die een belastend besluit toebrengt aan de mogelijkheid van de gekozene des volks om politiek te bedrijven.

Vijfde middel: verzoeker stelt dat de zaak met spoed moet worden afgedaan, aangezien hij concrete en praktische moeilijkheden ondervindt om aan politiek te doen en de meningsvorming in Zweden te beïnvloeden op de terreinen waarop hij in het Parlement werkzaam is. Een spoedig eerherstel zou de situatie radicaal veranderen en de verzoeker de tijd en de mogelijkheid geven om politiek te bedrijven en te beginnen aan de verkiezingscampagne voor de volgende ambtstermijn.

Zesde middel: verzoeker voert aan dat het Europees Parlement opzettelijk, althans nalatig heeft gehandeld door de procedure niet reeds te beëindigen toen bleek dat het raadgevend comité geen enkele beschuldiging kon inbrengen die voldoende specifiek (waar, wanneer, hoe) was om als grondslag te dienen voor een bekentenis dan wel ontkenning of die zich leende voor het leveren van bewijs en tegenbewijs ter zake, en door bovendien een belastend besluit vast te stellen in de wetenschap dat dit gebeurde op een grondslag waaraan uit het oogpunt van rechtszekerheid kennelijke gebreken kleefden. Verzoeker heeft daardoor schade geleden. Deze schade bestaat in kosten en leed alsook in de moeilijkheden die het besluit hem bezorgt om in de toekomst aan politiek te doen. Verzoeker zal de schade later nader vaststellen op een redelijk bedrag.

____________