Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht Bamberg (Duitsland) op 11 juni 2021 – Strafzaak tegen MR

(Zaak C-365/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht Bamberg

Partij in de strafzaak

MR

Prejudiciële vragen

Is artikel 55 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst (hierna: „SUO”)1 met artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verenigbaar en nog geldig, voor zover het van het verbod van dubbele vervolging de uitzondering toestaat, dat een overeenkomstsluitende partij op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van deze overeenkomst kan verklaren dat zij niet door artikel 54 SUO is gebonden, indien de feiten op grond waarvan in het buitenland vonnis werd gewezen een inbreuk vormen op de veiligheid van de staat of andere even wezenlijke belangen van deze overeenkomstsluitende partij?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

Staan de artikelen 54 en 55 SUO en de artikelen 50 en 52 van het Handvest eraan in de weg dat de door de Bondsrepubliek Duitsland bij de bekrachtiging van de SUO met betrekking tot § 129 StGB afgelegde verklaring (Bundesgesetzblatt 1994 II, blz. 631) door de Duitse rechter aldus wordt uitgelegd, dat ook criminele organisaties – zoals de onderhavige – onder de verklaring vallen, die uitsluitend vermogensdelicten plegen en niet ook nog politieke, ideologische, religieuze of wereldbeschouwelijke doelstellingen nastreven en evenmin met ongeoorloofde middelen invloed willen verkrijgen op de politiek, de media, het openbaar bestuur, de justitie of de economie?

____________

1 Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (PB 2000, L 239, blz. 19).