Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 11 maart 2022 – ME / Belgische Staat

(Zaak C-191/22)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Raad van State

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: ME

Verwerende partij: Belgische Staat

Prejudiciële vraag

Moeten de artikelen 7 en 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en [artikel 4, lid 1, onder c),] van richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging en de beginselen van gelijke behandeling en rechtszekerheid1 aldus worden uitgelegd dat de lidstaten rekening moeten houden met de leeftijd van het kind dat met zijn gezin wordt herenigd op het tijdstip waarop de als vluchteling erkende gezinshereniger zijn verzoek om internationale bescherming indient, en niet op het tijdstip waarop het verzoek tot gezinshereniging wordt ingediend, en het kind dat met zijn gezin wordt herenigd, als minderjarig moeten beschouwen in de zin van artikel 4, [lid 1, onder c),] van richtlijn 2003/86/EG, wanneer het minderjarig was op het tijdstip waarop de gezinshereniger zijn asielaanvraag indiende maar meerderjarig is geworden alvorens de gezinshereniger de vluchtelingenstatus verkreeg en alvorens het verzoek tot gzinshereniging werd ingediend?

____________

1 PB 2003, L 251, blz. 12.