Language of document :

Beroep ingesteld op 17 maart 2006 -De la Cruz en anderen tegen Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

(Zaak F-32/06)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekers: Maria del Carmen De la Cruz (Galdakao, Spanje) en anderen (vertegenwoordigers: G. Vandersanden en L. Levi, advocaten)

Verweerder: Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

Conclusies van verzoekers

Nietig te verklaren verzoekers' indeling in de arbeidsovereenkomst van 28 april 2005, welke met ingang van 1 mei 2005 zou gelden, in functiegroep II en derhalve met ingang van 1 mei 2005 te herstellen alle rechten van verzoekers zoals deze voortvloeien uit een rechtmatige en reguliere arbeidsbetrekking, te weten in functiegroep III.

Verzoekers toe te kennen: i. schadevergoeding in de vorm van een rechtmatige en reguliere betaling met inbegrip van alle afgeleide financiële rechten (daaronder begrepen pensioen). Het maandelijkse verschil in basissalaris tussen indeling in functiegroep II en indeling in functiegroep III wordt voor De la Cruz, Estrataetxe, Grados en Moral begroot op 536,89 EUR en voor Sánchez op 474,57 EUR; ii. de vertragingsrente over de hiervoor genoemde schade vanaf 1 mei 2005 tot het moment van volledige betaling daarvan; iii. vergoeding van de schade aan hun loopbaan; iv. 1 EUR aan iedere verzoeker ter vergoeding van hun immateriële schade.

Verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers werden aangeworven als arbeidscontractanten op grond van artikel 3a van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (RAP) en ingedeeld in functiegroep II. Verzoekers betogen in hun beroep dat zij in functiegroep III hadden moeten worden ingedeeld aangezien zij een aantal van hun taken met een kennelijke mate van verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid uitoefenen.

Met hun eerste middel beroepen verzoekers zich hoofdzakelijk op schending van artikel 80 van de RAP, artikel 2 van de bijlage bij de RAP, de Algemene uitvoeringsbepaling inzake de procedure voor aanwerving en het gebruik van arbeidscontractanten bij de Commissie, het beginsel van goed bestuur en een kennelijke beoordelingsfout.

Met hun tweede middel betogen verzoekers dat bij hun indeling geen rekening is gehouden met hun taken en verantwoordelijkheden en de situatie van hun collega's die in andere agentschappen en instellingen werken. Zij voeren derhalve schending aan van het beginsel van gelijke behandeling en het non-discriminatiebeginsel alsook van het beginsel van gelijkwaardigheid van posten en rangen.

Met hun derde middel betogen verzoekers dat het personeelscomité niet op de juiste wijze is geraadpleegd over de ontwerp-functieomschrijvingen en de ontwerprichtlijnen van het Agentschap voor de indeling van arbeidscontractanten.

Tot slot voeren verzoekers schending aan van de plicht tot inachtneming van de belangen van functionarissen, zoals neergelegd in artikel 24 van het Statuut.

____________