Language of document :

Hogere voorziening, ingesteld op 17 februari 2021 door Danske Slagtermestre tegen de beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 1 december 2020 in zaak T-486/18, Danske Slagtermestre / Europese Commissie

(Zaak C-99/21 P)

Procestaal: Deens

Partijen

Rekwirante: Danske Slagtermestre (vertegenwoordiger: H. Sønderby Christensen, advokat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie en Koninkrijk Denemarken

Conclusies

vernietiging van de beschikking van het Gerecht van 1 december 2020 in zaak T-486/18

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht past het vereiste van rechtstreekse geraaktheid onjuist toe. Ter ondersteuning van dit middel betoogt rekwirante dat het voldoende is dat Danske Slagtermestre uiteenzet waarom het getrapte model haar leden in een ongunstige concurrentiepositie plaatst, opdat zij kan worden geacht rechtstreeks geraakt te zijn (zie punten 47 en 50 in zaak C-622/16 P–C-624/16 P1 . Derhalve neemt het Gerecht in punt 103 van de beschikking ten onrechte aan dat Danske Slagtermestre dient aan te tonen welke concrete leden zijn getroffen en welke concrete gevolgen het getrapte model heeft voor hun concurrentiepositie.

Tweede middel: het Gerecht neemt niet in aanmerking dat het vereiste van individuele geraaktheid niet geldt in de gevallen die worden bedoeld in het derde onderdeel van artikel 263, vierde alinea, VWEU. Rekwirante voert dan ook aan dat het Gerecht blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting door bij de beoordeling van de rechtstreekse geraaktheid in punt 103 van de beschikking te verwijzen naar de overwegingen die in de punten 71 tot en met 77 van de beschikking worden gewijd aan de individuele geraaktheid. Uit zowel punt 63 als punt 82, dat het betreffende deel van de beschikking inleidt respectievelijk afsluit, blijkt namelijk uitdrukkelijk dat de punten 71 tot en met 77 uitsluitend zien op het criterium van de individuele geraaktheid.

Derde middel: het Gerecht neemt niet in aanmerking dat de door het Hof in zaak C-622/16 P–C-624/16 P gehanteerde criteria bevestigen dat in de onderhavige zaak voldaan is aan het criterium van rechtstreekse geraaktheid. Rekwirante stelt namelijk dat Danske Slagtermestre op passende wijze heeft uiteengezet dat 1) de activiteiten soortgelijk zijn, 2) haar leden op dezelfde markt goederen of diensten aanbieden, en 3) haar leden op dezelfde geografische markt actief zijn als de begunstigde onderneming. Derhalve lijken in casu de activiteiten van haar leden niet alleen op die van de begunstigde, maar zijn zij daaraan volkomen identiek.

Vierde middel: het Gerecht bezigt in punt 103 van de beschikking ten onrechte het woord „aangetoond”, dat ten opzichte van het woord „aangevoerd” of „uiteengezet” aanzienlijk strenger is. In dit verband stelt rekwirante dat Danske Slagtermestre wel degelijk heeft uiteengezet waarom haar leden blootstaan aan concurrentie die is vervalst ten gevolge van het getrapte model. Aan dit vereiste is reeds voldaan doordat de begunstigde onderneming wordt bevrijd van de kosten die zij normaal gesproken in verband met haar lopend beheer of haar normale activiteiten had moeten dragen. Dit volgt uit de rechtspraak van het Hof (zie bijvoorbeeld zaak C-172/032 , Heiser, punt 55.

Vijfde middel: het Gerecht maakt hoe dan ook op onjuiste wijze gebruik van de gegevens in het dossier en om die reden geeft het in de punten 71 tot en met 77 van de beschikking blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Deze onjuiste rechtsopvatting berust volgens rekwirante ten eerste op het feit dat het Gerecht voorbehoud maakt ten aanzien van enkele door Danske Slagtermestre verstrekte inlichtingen, waarvan de juistheid nochtans niet wordt betwist door de Commissie of de Deense regering, en ten tweede op het feit dat het Gerecht ten onrechte geen rekening houdt met een aantal essentiële inlichtingen die Danske Slagtermestre op meerdere plaatsen heeft opgenomen in haar verzoekschrift en repliek alsook in de bijlagen daarbij.

____________

1 Arrest van het Hof van 6 november 2018, Scuola Elementare Maria Montessori, C-622/16 P–C-624/16 P, EU:C:2018:873.

2 Arrest van het Hof van 3 maart 2005, Heiser, C-172/03, EU:C:2005:130.