Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Högsta förvaltningsdomstol (Zweden) op 15 februari 2024 – AA / Allmänna ombudet hos Tullverket

(Zaak C-125/24, Palmstråle1 )

Procestaal: Zweeds

Verwijzende rechter

Högsta förvaltningsdomstolen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AA

Verwerende partij: Allmänna ombudet hos Tullverket

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 143, lid 1, onder e)1 , van de btw-richtlijn alsmede artikel 86, lid 6, en artikel 203 van het douanewetboek2 aldus worden uitgelegd dat zowel aan de materiële als aan de formele voorwaarden van artikel 203 van het douanewetboek moet zijn voldaan om vrijstelling van invoerrechten – en dus vrijstelling van btw – bij wederinvoer te kunnen verlenen wanneer een douaneschuld in de zin van artikel 79 van het douanewetboek is ontstaan doordat niet is voldaan aan de aanbrengingsverplichting van artikel 139, lid 1, van het douanewetboek?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).

1 Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB 2013, L 269, blz. 1).