Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 24 mei 2004 ingesteld door Christian van der Haegen tegen Europees Economisch en Sociaal Comité

(Zaak T-189/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 24 mei beroep ingesteld tegen Europees Economisch en Sociaal Comité door Christian van der Haegen, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren het besluit van de jury van intern vergelijkend onderzoek ECSC/C/02/03 om verzoeker niet tot het examen van dat vergelijkend onderzoek toe te laten;

-    verweerder te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In de aankondiging van het betrokken vergelijkend onderzoek werd onder meer als toelatingsvoorwaarde gesteld dat iedere kandidaat vijf jaar beroepservaring in de Europese instellingen, waaronder minstens vier jaar in het Economisch en Sociaal Comité en/of in het Comité van de Regio's moet aantonen. Voor het eerste deel van het vergelijkend onderzoek, waarvoor verzoeker zich had aangemeld, werd in de aankondiging van het vergelijkend onderzoek bovendien geëist dat drie van die vier jaar beroepservaring verband houden met de aard van de functies waarop dat deel van het vergelijkend onderzoek betrekking heeft.

Verzoeker, die een rijke en gevarieerde beroepservaring bij de verschillende Europese instellingen heeft opgedaan, betoogt ter ondersteuning van zijn beroep dat de aankondiging van het vergelijkend onderzoek onrechtmatig is en in strijd is met artikel 27 van het Statuut, met het beginsel van gelijke behandeling en met het non-discriminatiebeginsel, omdat er geen enkele rechtvaardigingsgrond is voor de eis van beroepservaring bij het Economisch en Sociaal Comité en/of bij het Comité van de Regio's, met uitsluiting van de andere Europese instellingen.

____________