Language of document :

Beroep ingesteld op 9 april 2010 - Dow Chemical / Raad

(Zaak T-158/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: The Dow Chemical Company (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis, R. Luff en V. Hahn, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 54/2010 van de Raad1 nietig verklaren, voor zover zij verzoekster betreft,

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster voert tot staving van haar beroep één middel aan, te weten schending door de bestreden verordening van artikel 11, lid 2, van de basisverordening2, om de volgende redenen:

-    de vaststelling dat de dumping van ethanolamine uit de VS wordt voortgezet is onterecht gebaseerd op dumping die tijdens het nieuwe onderzoek is geconstateerd van de zijde van uitvoerende producenten die slechts een zeer klein gedeelte van de invoer uit de VS vertegenwoordigen; de instellingen zijn voorbij gegaan aan het feit dat was vastgesteld dat de producent die verantwoordelijk is voor het overgrote merendeel van de invoer uit de VS zich niet schuldig had gemaakt aan dumping, en dat de invoer van ethanolamine uit de VS in zijn geheel beschouwd derhalve niet werd gedumpt;

-    de vaststelling dat de beweerde dumping van ethanolamine uit de VS toenam na afloop van het nieuwe onderzoek is gebaseerd op een arbitraire selectie van offertes die geen afspiegeling zijn van de prijsontwikkeling na afloop van het nieuwe onderzoek;

-    de vaststelling dat reservecapaciteit in de VS zal leiden tot een stijging van uitvoer van ethanolamine naar de EU is gebaseerd op een kennelijk onjuiste beoordeling, aangezien in de VS geen sprake was van ongebruikte capaciteit;

-    de vaststelling dat de anti-dumpingmaatregelen op ethanolamine uit de VS die sinds 2004 door China worden opgelegd, de exporteurs van ethanolamine uit de VS ertoe zullen brengen grotere hoeveelheden uit de voeren naar de EU, wordt weersproken door de ontwikkeling van de handelsstromen sinds 2005;

-    de vaststelling dat de mogelijke vraagontwikkeling in de VS en andere markten de producenten uit de VS ertoe zal leiden de uitvoer te verschuiven naar de EU, is zuiver speculatief;

-    de vaststelling dat producenten door zeer lage prijzen en capaciteitsuitbreidingen voor monoëthyleenglycol - dat, net als ethanolamine, een derivaat is van ethyleenoxide - zouden worden gestimuleerd om de productie te verschuiven van monoëthyleenglycol naar ethanolamine, is niet in overeenstemming met de feiten in het dossier en gegrond op een beoordelingsfout;

-    verweerder zet een tegenstrijdige redenering uiteen met betrekking tot de prijzen van de VS en de EU, aangezien hij lijkt te stellen dat hogere prijzen in de EU de exporteurs uit de VS stimuleren om hun afzet te verschuiven naar de EU en tegelijkertijd lagere prijzen in de EU de producenten in de VS dwingen om tegen dumpingprijzen te verkopen in de EU.

____________

1 - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 54/2010 van de Raad van 19 januari 2010 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van ethanolamine uit de Verenigde Staten van Amerika (PB 2010, L 17, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 1996, L 56, blz. 1).