Language of document : ECLI:EU:T:2015:7





Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 14 januari 2015 – Gossio/Raad

(Zaak T‑406/13)

„Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid – Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust – Bevriezing van tegoeden – Misbruik van bevoegdheid – Kennelijke beoordelingsfout – Grondrechten”

1.                     Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij de bestreden handeling in de loop van het geding wordt vervangen – Nieuw gegeven – Verruiming van de aanvankelijke conclusies en middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punt 31)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handeling die een bestaande handeling louter bevestigt – Daarvan uitgesloten – Voorwaarden – Handeling die geen nieuw gegeven bevat in vergelijking met de bestaande handeling – Voorwaarde niet vervuld (Art. 263 VWEU) (cf. punten 35, 37)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Misbruik van bevoegdheid – Begrip (cf. punt 46)

4.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen tegen Ivoorkust – Bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten wegens de situatie in Ivoorkust – Rechterlijke toetsing – Omvang – Beperkte toetsing voor de algemene regels – Toetsing verruimd tot de beoordeling van de feiten en de controle van de bewijzen voor handelingen betreffende specifieke entiteiten (Verordening nr. 560/2005 van de Raad, art. 11 bis, leden 1 en 2; besluit 2010/656/GBVB van de Raad, art. 7, leden 1 en 2) (cf. punten 55‑57)

5.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten wegens de situatie in Ivoorkust en besluit tot verlenging van deze maatregelen – Minimumvereisten (Art. 296 VWEU; verordening nr. 560/2005 van de Raad; besluiten 2010/656/GBVB en 2012/144/GBVB van de Raad) (cf. punt 70)

6.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Grondrechten – Vermoeden van onschuld – Besluit tot bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten wegens de situatie in Ivoorkust – Verenigbaarheid met dat beginsel – Voorwaarden (Art. 6, lid 1, VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48, lid 1; verordening nr. 560/2005 van de Raad; besluit 2010/656/GBVB van de Raad) (cf. punten 93, 94)

7.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Ivoorkust – Bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten wegens de situatie in Ivoorkust – Beperking van het eigendomsrecht en van de vrijheid van ondernemerschap – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 16, 17 en 52, lid 1; verordening nr. 560/2005 van de Raad; besluit 2010/656/GBVB van de Raad) (cf. punten 100‑113)

8.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Ivoorkust – Bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten wegens de situatie in Ivoorkust – Beperking van het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, van het recht op menselijke waardigheid en van het recht op het verbod van onmenselijke of vernederende behandelingen – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 1, 4, 7 en 52, lid 1) (cf. punten 116‑120)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van, enerzijds, verordening (EG) nr. 560/2005 van de Raad van 12 april 2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust (PB L 95, blz. 1), besluit 2010/656/GBVB van de Raad van 29 oktober 2010 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust (PB L 285, blz. 28) en uitvoeringsbesluit 2012/144/GBVB van de Raad van 8 maart 2012, ter uitvoering van besluit 2010/656 (PB L 71, blz. 50), voor zover zij verzoekende partij betreffen, en, anderzijds, het besluit van de Raad van 17 mei 2013 om de beperkende maatregelen jegens verzoekende partij te handhaven

Dictum

1)

Uitvoeringsbesluit 2014/271/GBVB van de Raad van 12 mei 2014, ter uitvoering van besluit 2010/656/GBVB tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust, en uitvoeringsverordening (EU) nr. 479/2014 van de Raad van 12 mei 2014, ter uitvoering van verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust, worden nietig verklaard voor zover zij Marcel Gossio betreffen.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Elke partij zal haar eigen kosten dragen.