Language of document :

Beroep ingesteld op 20 oktober 2013 – Šumelj e.a. / Europese Unie

(Zaak T-546/13)

Procestaal: Kroatisch

Partijen

Verzoekende partijen: Ante Šumelj (Zagreb, Kroatië), Dubravka Bašljan (Zagreb), Đurđica Crnčević (Sv. Ivan Zelina, Kroatië), Miroslav Lovreković (Križevci, Kroatië) (vertegenwoordiger: Mato Krmek, advocaat)

Verwerende partij: Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

een tussenarrest te wijzen tot vaststelling dat de Europese Commissie de krachtens artikel 36 van de Toetredingsakte (bijlage VII, punt 1) op haar rustende verplichting niet is nagekomen, toe te zien op de uitvoering van het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie, wat de instelling van het gerechtsdeurwaardersambt in het Kroatische rechtsstelsel betreft;

de Europese Unie overeenkomstig artikel 340, tweede alinea, VWEU inzake de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie te veroordelen tot vergoeding van de door verzoekers geleden (materiële en immateriële) schade;

de Europese Unie te verwijzen in de kosten, en

de beraadslagingen over het bedrag van de vordering te schorsen totdat het tussenarrest waarom in de onderhavige procedure wordt verzocht, gezag van gewijsde heeft gekregen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen drie middelen aan.

Eerste middel: de Europese Commissie heeft inbreuk gemaakt op artikel 36 van de Toetredingsakte (bijlage VII, punt 1), die integraal deel uitmaakt van het tussen de Republiek Kroatië en de lidstaten van de Europese Unie gesloten Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Kroatië tot de Europese Unie [Narodne novine – Međunarodni ugovori nr. 2/12 (Publicatieblad – Internationale verdragen)], voor zover zij zich niet heeft verzet tegen de intrekking van de wetten tot instelling en regeling van het gerechtsdeurwaardersambt die Kroatië tijdens de onderhandelingen over zijn toetreding tot de Europese Unie had vastgesteld. Artikel 36 van de Toetredingsakte legt de Commissie de verplichting op nauwlettend toe te zien (monitoring) op alle verbintenissen die Kroatië tijdens die toetredingsonderhandelingen is aangegaan, en dus op de juridische verbintenissen die Kroatië is aangegaan om het deurwaardersambt in te stellen en alle noodzakelijke voorwaarden te creëren zodat dat ambt uiterlijk op 1 januari 2012 ten volle in de Kroatische rechtsorde is ingevoerd.

Tweede middel: doordat de Europese Commissie de voormelde inbreuk heeft gemaakt, heeft zij verzoekers rechtstreeks schade berokkend, aangezien die als gerechtsdeurwaarder waren aangesteld en erop mochten vertrouwen dat zij hun ambt vanaf 1 januari 2012 zouden kunnen vervullen.

Derde middel: door de krachtens het Toetredingsverdrag op haar rustende verplichtingen niet na te komen, heeft de Commissie de grenzen van haar discretionaire bevoegdheid kennelijk en in ernstige mate overschreden en, door het gewettigd vertrouwen van verzoekers te schenden, die als gerechtsdeurwaarder waren aangesteld, heeft zij hun aanzienlijke materiële en immateriële schade toegebracht die overeenkomstig artikel 340, tweede alinea, VWEU dient te worden vergoed.