Language of document :

Beroep ingesteld op 4 april 2011 - Si.mobil / Commissie

(Zaak T-201/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Si.mobil telekomunikacijske storitve d.d. (Ljubljana, Republiek Slovenië) (vertegenwoordigers: P. Alexiadis en E. Sependa, Solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

beschikking C(2011) 355 def. van de Europese Commissie van 24 januari 2011 in de zaak nr. Comp/39 707 Si.mobil/Mobitel nietig verklaren; en

verweerder verwijzen in de kosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar vordering verzoekt verzoekster krachtens artikel 263 VWEU om de nietigverklaring van beschikking C(2011) 355 def. van de Europese Commissie van 24 januari 2011 in de zaak nr. Comp/39.707 Si.mobil/Mobitel betreffende de afwijzing van een klacht die zij op 14 augustus 2009 met een beroep op artikel 102 VWEU had ingediend wegens vermeend misbruik vanwege Mobitel bij de functionele graad van mededinging op het gebied van klein- en groothandel op een aantal markten voor mobiele communicatie.

Tot staving van haar vordering voert verzoekster twee middelen aan:

1.    Eerste middel: de Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt bij de toepassing van de in verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad1 en in de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking van mededingingsautoriteiten (PB 2004 C 101, blz. 43) neergelegde regels voor de bevoegdheidstoewijzing, aangezien:

-    de Commissie met de vaststelling van het bestreden besluit, niet de effectieve toepassing van het recht van de Europese Unie heeft kunnen waarborgen en dus de belangrijkste op verordening nr. 1/2003 van toepassing zijnde voorschriften van openbare orde niet heeft geëerbiedigd en evenmin haar eigen zelfopgelegde regels zoals neergelegd in de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking van mededingingsautoriteiten en in de rechtspraak;

-    de Commissie de krachtens de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking van mededingingsautoriteiten op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, aangezien zij niet is opgetreden wanneer een "nationale mededingingsautoriteit de procedure onnodig laat aanslepen", hetgeen het geval is wanneer de bij Sloveens recht opgelegde deadline van twee jaar is verstreken zonder dat de nationale mededingingsautoriteit zelfs maar een definitieve mededeling van de punten van bezwaar heeft verstuurd. Bovendien heeft de Commissie bewijsmateriaal buiten beschouwing gelaten dat overduidelijk aantoonde dat zij de "best geschikte" autoriteit was om te oordelen over de betrokken vorderingen. In die omstandigheden is het hoogst onwaarschijnlijk dat de Sloveense mededingingsautoriteit "een einde kan maken aan de inbreuk" op een redelijke en passende wijze. In de onderhavige zaak daarentegen is het duidelijk dat de "communautaire bepalingen [...] door de Commissie doeltreffender kunnen worden toegepast".

2.    Tweede middel: de Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt bij de toepassing van de in de Automec-rechtspraak2 neergelegde afweging, aangezien:

-    verzoekster van mening is dat de beoordelingsmarge van de Commissie om overeenkomstig de Automec-rechtspraak te beslissen al dan niet gebruik te maken van haar bevoegdheid om kennis te nemen van de zaak, niet ongebonden is. Met het oog daarop heeft verzoekster een groot aantal bewijselementen aangevoerd die aantonen dat er een "communautair belang" is voor de Commissie om kennis te nemen van de klachten van Si.mobil, hetgeen de Commissie onrechtmatig heeft nagelaten. Overigens heeft de Commissie haar eigen richtsnoeren betreffende de handhavingsprioriteiten van de Commissie bij de toepassing van artikel 82 van het EG-Verdrag op onrechtmatig uitsluitingsgedrag door ondernemingen met een machtspositie (PB 2009, C 45, blz. 7) niet nageleefd, aangezien beide soorten inbreuken op het mededingingsrecht (prijssqueeze en afbraakprijzen), waaraan verzoekster is onderworpen, in voormeld document als een handhavingsprioriteit voor de Commissie worden beschouwd en er een groeiend belang is om duidelijkheid te scheppen aangaande de wijzen waarop de Commissie deze rechtsbeginselen zal toepassen, niet in het minst in de sector van mobiele communicatie waarin dergelijke precedenten nog ontbreken.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).

2 - T-24/90, Automec/Commissie, 18 september 1992, Jurispr. 1992, blz. II-2223