Language of document :

Beroep ingesteld op 19 april 2024 – Cortex Havacilik ve Turizm Ticaret / Commissie

(Zaak T-213/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Cortex Havacilik ve Turizm Ticaret AŞ (Kepez, Turkije) (vertegenwoordigers: R. Antonini, E. Monard, B. Maniatis en E. Zachari, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Commissie waarbij voor de door verzoekster geëxploiteerde luchtvaartuigen krachtens de artikelen 3 quinquies en 12 van verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 20141 , zoals gewijzigd, en de artikelen 4 sexies, lid 1, en 8 van besluit 2014/512/GBVB van de Raad van 31 juli 20142 een verbod van landen, vertrekken en overvliegen aan verzoekster is opgelegd, nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft artikel 3 quinquies, lid 1, van verordening nr. 833/2014 en artikel 4 sexies, lid 1, van besluit 2014/512/GBVB geschonden, onjuist uitgelegd en onjuist toegepast door aan verzoekster het betrokken vliegverbod op te leggen. Ten eerste mist het bestreden besluit feitelijke grondslag. Ten tweede heeft het bestreden besluit evenmin enige rechtsgrondslag. Bovendien kunnen artikel 3 quinquies, lid 1, en artikel 12 van verordening nr. 833/2014 onmogelijk tegelijkertijd worden toegepast, gelet op de verschillende strekking van deze twee bepalingen.

Tweede middel: de Commissie heeft artikel 12 van verordening nr. 833/2014 en artikel 4 sexies, lid 1, van besluit 2014/512/GBVB geschonden, onjuist uitgelegd en onjuist toegepast door aan verzoekster het betrokken vliegverbod op te leggen. Ten eerste biedt deze bepaling die Commissie geen rechtsgrondslag om over een vliegverbod te beslissen. Ten tweede heeft verzoekster artikel 12 niet geschonden. Ten derde is het rechtens onmogelijk om zich tegelijkertijd op artikel 12 en artikel 3 quinquies, lid 1, te beroepen.

Derde middel: de Commissie heeft de rechten van verdediging van verzoekster, meer bepaald het recht om te worden gehoord, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte, het vermoeden van onschuld, en het recht op behoorlijk bestuur, geschonden doordat zij haar niet heeft meegedeeld op welke gronden of bewijzen het bestreden besluit was gebaseerd en doordat zij haar niet wekelijk in staat heeft gesteld om te worden gehoord over het vliegverbod.

Vierde middel: de Commissie heeft de grondrechten van verzoekster, met name de vrijheid van ondernemerschap en het recht op een goede naam alsmede het evenredigheidsbeginsel geschonden door een vliegverbod aan verzoekster op te leggen zonder daarvoor over enige (naar behoren aangegeven) rechtsgrondslag te beschikken en zonder haar enige procedurele waarborgen te bieden.

Vijfde middel: de Commissie heeft de aan haar verleende bevoegdheden overschreden door het bestreden besluit vast te stellen. Zij heeft gehandeld zonder enige rechtsgrondslag, in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en buiten de grenzen van haar bevoegdheden, en dus ook in strijd met de in het VEU neergelegde beginselen van bevoegdheidstoedeling en subsidiariteit.

____________

1 Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB 2014, L 229, blz. 1).

1 Besluit 2014/512/GBVB van de Raad van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (PB 2014, L 229, blz. 13).