Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) op 9 maart 2022 – Finanzamt Hamm / Harry Mensing

(Zaak C-180/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesfinanzhof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Finanzamt Hamm

Verwerende partij: Harry Mensing

Prejudiciële vragen

Moet de maatstaf van heffing in omstandigheden als die van het hoofdgeding, waarin een belastingplichtige op grond van het arrest Mensing1 zich erop beroept dat de levering van kunstvoorwerpen, die hem in een eerder stadium door de maker (of diens rechthebbenden) zijn geleverd in het kader van een vrijgestelde intracommunautaire levering, eveneens onder de winstmargeregeling in de zin van de artikelen 311 en volgende van richtlijn 2006/112/EG2 van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde valt, op grond van punt 49 van dit arrest uitsluitend volgens het Unierecht worden bepaald, zodat de uitlegging door de nationale rechter in laatste aanleg van een regeling van nationaal recht (in casu: § 25a, lid 3, derde volzin, van het Umsatzsteuergesetz, wet op de omzetbelasting) volgens welke de belasting over de intracommunautaire verwerving geen deel uitmaakt van de maatstaf van heffing, niet toelaatbaar is?

Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord, dienen de artikelen 311 en volgende van richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde dan aldus te worden uitgelegd dat bij toepassing van de winstmargeregeling op leveringen van kunstvoorwerpen die in een eerder stadium van de maker (of diens rechthebbenden) in het kader van een intracommunautaire verwerving aan hem zijn geleverd, de belasting over de intracommunautaire verwerving de winstmarge vermindert, of is er in dit opzicht sprake van een onbedoelde leemte in het Unierecht die in het kader van de verdere ontwikkeling van het recht niet door de rechtspraak kan worden aangevuld, maar alleen door de Uniewetgever?

____________

1     Arrest van 29 november 2018 (C-264/17, EU:C:2018:968).

1     Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB. 2006, L 347, blz. 1).