Language of document :

Beroep ingesteld op 4 december 2006 - Total/Commissie

(Zaak T-344/06)

Procestaal: Frans.

Partijen

Verzoekende partij: Total SA (Courbevoie, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Gosset-Grainville, L. Godfroid en A. Lamothe, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Nietig te verklaren krachtens artikel 230 EG de beschikking van de Commissie van 13 september 2006 in de zaak COMP/F/38.456, voor zover de artikelen 1(m), 2(m), 3 en 4 daarvan betrekking hebben op Total SA;

subsidiair, nietig te verklaren de artikelen 1(m) en 2(m), en de aan Total SA bij voornoemde beschikking opgelegde geldboete dienovereenkomstig te verlagen;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

In het onderhavige beroep vordert verzoekster gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2006) 4090 def van de Commissie van 13 september 2006 in een procedure tot toepassing van artikel 81 EG (zaak COMP/F/38.456 - Bitum-Nederland), betreffende overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die strekken tot vaststelling, met het oog op de aan- en verkoop van wegasfalt in Nederland, van de brutoprijs, een uniforme korting op de brutoprijs voor deelnemende wegenbouwers en van een geringere maximumkorting op de brutoprijs voor de overige wegenbouwers. Subsidiair vordert zij nietigverklaring of althans aanzienlijke verlaging van het haar bij de bestreden beschikking opgelegde boetebedrag.

Ten principale steunt het beroep op vijf middelen.

Ten eerste betoogt verzoekster dat de Commissie de regels betreffende de toerekening aan de moederonderneming van door haar dochteronderneming uitgevoerde praktijken heeft geschonden. De Commissie heeft namelijk ten onrechte de door haar dochteronderneming TOTAL Nederland NV gepleegde litigieuze inbreuk aan haar toegerekend en haar uit dien hoofde hiervoor hoofdelijk aansprakelijk gesteld. De Commissie heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de omstandigheid dat verzoekster 100 % van het kapitaal van haar dochteronderneming in handen heeft, de conclusie wettigde dat zij op deze onderneming een beslissende invloed heeft uitgeoefend.

Verzoekster verwijt de Commissie tevens, dat zij het recht heeft geschonden door niet serieus alle elementen te onderzoeken waaruit kon worden opgemaakt, wie binnen de Total-groep eventueel aansprakelijk voor de betrokken praktijken was.

Ten tweede verwijt verzoekster de Commissie dat zij de ter zake toepasselijke regels heeft geschonden door niet aan te tonen, dat verzoekster een beslissende invloed heeft uitgeoefend op het handelsbeleid van haar dochteronderneming TOTAL Nederland NV op de betrokken markt, en door geen rekening te houden met de gegevens die TOTAL SA haar heeft verstrekt teneinde te kunnen bepalen welk onderdeel binnen de Total-groep bij de inbreuk was betrokken.

Verzoekster meent verder dat de Commissie het verbod van willekeur heeft geschonden door in de bestreden beschikking te stellen dat zij over beoordelingsvrijheid beschikte bij de vaststelling van de eenheden van een onderneming die zij aansprakelijk acht voor een inbreuk.

Tot slot betoogt verzoekster dat de Commissie het beginsel van behoorlijk bestuur heeft geschonden door tijdens de onderzoeksfase geen verzoeken om informatie tot TOTAL SA te richten.

Subsidiair draagt verzoekster twee middelen voor ter onderbouwing van haar verzoek om nietigverklaring of althans aanzienlijke verlaging van het haar bij de bestreden beschikking opgelegde boetebedrag. Volgens haar heeft de Commissie de ter zake van de vaststelling van geldboetes toepasselijke regels geschonden. Ingeval de feiten aan TOTAL SA hadden moeten worden toegerekend, is de datum die door de Commissie als uitgangspunt is gehanteerd om verzoeksters deelname aan de inbreuk te bepalen, niet correct en heeft de Commissie haar beschikking op dit punt niet rechtens genoegzaam gemotiveerd. Verzoekster brengt voorts naar voren, dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel niet in acht heeft genomen door een ter ontmoediging bedoelde vermenigvuldigingscoëfficient op de mondiale omzet van de Total-groep toe te passen voor de referentieperiode, terwijl voor een deel van deze periode geen enkel verwijt aan verzoekster kon worden gemaakt.

____________