Language of document : ECLI:EU:C:2011:652

Zaak C‑83/10

Aurora Sousa Rodríguez e.a.

tegen

Air France SA

(verzoek van de Juzgado de lo Mercantil nr. 1 de Pontevedra om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 2, sub l – Compensatie aan luchtreizigers in geval van annulering van vlucht – Begrip ‚annulering’ – Artikel 12 – Begrip ‚verdere compensatie’ – Compensatie naar nationaal recht”

Samenvatting van het arrest

1.        Vervoer – Luchtvervoer – Verordening nr. 261/2004 – Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten – Annulering – Begrip

(Verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, art. 2, sub l, en 5, lid 3)

2.        Vervoer – Luchtvervoer – Verordening nr. 261/2004 – Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten – Verdere compensatie – Omvang – Vergoeding van immateriële schade – Daaronder begrepen

(Verordening nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad, art. 8, 9 en 12; Verdrag van Montreal van 1999)

1.        Het begrip „annulering”, zoals omschreven in artikel 2, sub l, van verordening nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening nr. 295/91 moet aldus worden uitgelegd dat het niet uitsluitend betrekking heeft op het geval waarin het betrokken vliegtuig helemaal niet vertrekt, maar ook op het geval waarin dit vliegtuig wel is vertrokken, maar om welke reden dan ook later genoodzaakt is terug te keren naar de luchthaven van vertrek en de passagiers van de betrokken vlucht naar andere vluchten zijn omgeboekt.

De reden waarom het vliegtuig genoodzaakt is terug te keren naar de luchthaven van vertrek, is in dit verband niet van belang. Die reden is immers alleen van belang om te bepalen of die annulering, in voorkomend geval, het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen in de zin van artikel 5, lid 3, van verordening nr. 261/2004, in welk geval geen compensatie hoeft te worden betaald.

(cf. punten 34‑35, dictum 1)

2.        Het begrip „verdere compensatie” in artikel 12 van verordening nr. 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening nr. 295/91 moet aldus worden uitgelegd dat het de nationale rechter de mogelijkheid biedt om onder de in het verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer of in het nationale recht bepaalde voorwaarden de schade, met inbegrip van immateriële schade, te doen vergoeden die voortvloeit uit de niet-uitvoering van de luchtvervoerovereenkomst. De nationale rechter kan dit begrip „verdere compensatie” echter niet als rechtsgrondslag gebruiken om de luchtvervoerder te veroordelen tot vergoeding aan de passagiers wier vlucht is vertraagd of werd geannuleerd, van de kosten die zij hebben gemaakt ten gevolge van het verzuim van de betrokken vervoerder om de in de artikelen 8 en 9 van de verordening bedoelde bijstand en verzorging te bieden.

(cf. punt 46, dictum 2)