Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 8 april 2014 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de High Court of Ireland, het Verfassungsgerichtshof - Ierland, Oostenrijk) – Digital Rights Ireland Ltd (C-293/12), Kärntner Landesregierung, Michael Seitlinger, Christof Tschohl e.a. (C-594/12) / Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, The Commissioner of the Garda Síochána, Ierland en de Attorney General

(Gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12)1

(Elektronische communicatie – Richtlijn 2006/24/EG – Openbaar beschikbare elektronischecommunicatiediensten of openbare communicatienetwerken – Bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in het kader van aanbieding van dergelijke diensten – Geldigheid – Artikelen 7, 8 en 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)

Procestalen: Engels en Duits

Verwijzende rechter

High Court of Ireland, Verfassungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Digital Rights Ireland Ltd (C-293/12), Kärntner Landesregierung, Michael Seitlinger, Christof Tschohl e.a. (C-594/12)

Verwerende partijen: Minister for Communications, Marine and Natural Resources, Minister for Justice, Equality and Law Reform, The Commissioner of the Garda Síochána, Ierland en de Attorney General

in tegenwoordigheid van: Irish Human Rights Commission

Voorwerp

(Zaak C-293/12)

Verzoek om een prejudiciële beslissing – High Court of Ireland – Uitlegging van de artikelen 3, 4 en 6 van richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (PB L 105, blz. 54) – Beperking van verzoeksters rechten op het gebied van mobiele telefonie – Verenigbaarheid met de artikelen 5, lid 4, VWEU en 21 VWEU – Verenigbaarheid met de artikelen 7, 8, 10 en 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie

(Zaak C-594/12)

Verzoek om een prejudiciële beslissing – Verfassungsgerichtshof – Geldigheid van de artikelen 3 tot en met 9 van richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG (PB L 105, blz. 54) gelet op de artikelen 7, 9 en 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Uitlegging van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name van de artikelen 7, 8, 52 en 53 ervan, van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281, blz. 31) alsook van verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB 2001, L 8, blz. 1) – Grondwettelijk beroep betreffende de eventuele ongrondwettigheid van sommige bepalingen van de Oostenrijkse federale telecommunicatiewet, waarbij richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken, in nationaal recht is omgezet

Dictum

Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronischecommunicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van richtlijn 2002/58/EG, is ongeldig.

____________

1 PB C 258 van 25.8.2012.

PB C 79 van 16.3.2013.