Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 februari 2013 door Giorgio Lebedef tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 12 december 2012 in zaak F-70/11, Lebedef/Commissie

(Zaak T-116/13 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Giorgio Lebedef (Senningerberg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Frabetti, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de beschikking van het GVA van 12 december 2012 in zaak F-70/11, Lebedef/Commissie, betreffende een verzoek om nietigverklaring van rekwirants beoordelingsrapport over de periode 1.1.2008-31.12.2008, en meer bepaald het gedeelte van dat rapport dat over diezelfde periode door EUROSTAT is opgesteld, te vernietigen;

rekwirants in eerste aanleg geformuleerde vorderingen toe te wijzen;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken;

uitspraak te doen over de kosten en de Commissie van de Europese Unie te veroordelen tot betaling daarvan.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, daar het GVA heeft geoordeeld dat rekwirant niet was aangewezen om deel te nemen aan het overleg en dat zijn deelneming daaraan werd gedekt door de halftijdse vrijstelling van de uitoefening van werkzaamheden met het oog op vakbondsactiviteiten die hij genoot (betreffende de punten 41-45 van de bestreden beschikking).

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, daar het GVA heeft geoordeeld dat het specifieke systeem voor de beoordeling van personeelsvertegenwoordigers betrekking heeft op alle vakbondsactiviteiten en de redenen waarom rekwirant niet werkzaam was voor zijn dienst van tewerkstelling verkeerd heeft uitgelegd, om uiteindelijk vast te stellen dat rekwirant niet de bevoegdheid van de beoordelaars kon betwisten (betreffende de punten 50 en 51 van de bestreden beschikking).

Derde middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, daar het GVA van een verkeerd uitgangspunt is uitgegaan met name wat de bevoegdheid van de beoordelaars betreft om hem alleen op basis van zijn werk voor de dienst van tewerkstelling te beoordelen en wat het feit betreft dat rekwirant zich ter rechtvaardiging van de omstandigheid dat hij niet voor die dienst had gewerkt beriep op zijn halftijdse vrijstelling van de uitoefening van zijn werkzaamheden met het oog op vakbondsactiviteiten (betreffende de punten 59 en 60 van de bestreden beschikking).

Vierde middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting, daar het GVA heeft geoordeeld dat de feiten van de onderhavige zaak verschilden van die welke hebben geleid tot het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 7 mei 2008, Lebedef/Commissie (F-36/07, JurAmbt. blz. I-A-1-00143 en II-A-1-00759), en dat rekwirant terecht prestatieniveau IV had kunnen krijgen (betreffende de punten 69-70 van de bestreden beschikking).

____________