Language of document :

Beroep ingesteld op 6 oktober 2008 - Mitteldeutsche Flughafen en Flughafen Leipzig/Halle / Commissie

(Zaak T-455/08)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Mitteldeutsche Flughafen AG (Leipzig, Duitsland), Flughafen Leipzig/Halle GmbH (Leipzig, Duitsland) (vertegenwoordiger: M. Núñez-Müller, Rechtsanwalt)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

overeenkomstig artikel 231, eerste alinea, EG, artikel 1 van beschikking C (2008) 3512 def. van de Commissie van 23 juli 2008 nietig verklaren, voor zover de Commissie daarin vaststelt dat

a) de door Duitsland voor de bouw van een nieuwe zuidelijke start- en landingsbaan en de daarbij behorende faciliteiten op de luchthaven Leipzig/Halle genomen maatregel tot kapitaalinbreng staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, EG vormt en

b) deze "staatssteun" 350 miljoen EUR bedraagt;

overeenkomstig artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht de Commissie verwijzen in de kosten van verzoeksters.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters richten zich tegen de vaststellingen in het eerste deel van artikel 1 van beschikking C(2008) 3512 def. van de Commissie van 23 juli 2008 (C 48/2006, ex N 227/2006) over maatregelen van Duitsland ten gunste van DHL en de luchthaven Leipzig/Halle, dat de door Duitsland aan de luchthaven Leipzig/Halle verschafte kapitaalinbreng staatssteun oplevert en het bedrag van deze steun 350 miljoen EUR beloopt.

Verzoeksters brengen voor hun beroep acht middelen naar voren:

In de eerste plaats betogen verzoeksters, dat de bepalingen inzake staatssteun reeds deswege niet van toepassing zijn, omdat de luchthaven, voor zover het om de uitbreiding van de infrastructuur van een regionale luchthaven gaat, geen onderneming in de zin van die bepalingen is.

In de tweede plaats is Flughafen Leipzig/Halle GmbH een voor een bijzonder doel opgericht staatsbedrijf ("single purpose vehicle"), dat zich van een privaatrechtelijke organisatievorm bedient en dat derhalve, voor zover het door de Staat wordt voorzien van de nodige middelen om zijn taken te vervullen, niet als een steunontvanger kan worden aangemerkt.

In de derde plaats is de bestreden beschikking innerlijk tegenstrijdig, daar zij Flughafen Leipzig/Halle GmbH tegelijkertijd als steunontvanger en als steunverlener behandelt.

In de vierde plaats maakt de toepassing van de in het jaar 2005 gepubliceerde richtsnoeren1 op feiten die vóór de publicatie ervan hebben plaatsgevonden, inbreuk op het beginsel van non-retroactiviteit, het rechtszekerheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Naar de mening van verzoeksters waren uitsluitend de richtsnoeren van de Commissie uit het jaar 19942 toepasselijk.

Bovendien zijn de nieuwe richtsnoeren in strijd met primair gemeenschapsrecht, aangezien zij - nu de exploitant van regionale luchthavens geen onderneming is - feitelijke grondslag missen en intern tegenstrijdig zijn. De richtsnoeren uit het jaar 2005 onderwerpen ook de aanleg van luchthavens aan de regels inzake staatssteun, terwijl die activiteit in de voorgaande richtsnoeren uit het jaar 1994 uitdrukkelijk aan de toepasselijkheid van de regels inzake staatssteun werd onttrokken. Aangezien de inhoud van de oude en die van de nieuwe richtsnoeren diametraal tegenover elkaar staan en de regeling uit 1994 niet is ingetrokken, is de gewenste juridische kwalificatie voor de financiering van luchthaveninfrastructuur onduidelijk.

Verzoeksters stellen in de zesde plaats, dat de Commissie een procedurefout heeft begaan, door op de door haar als steun gekwalificeerde kapitaalinbreng niet de bepalingen van verordening (EG) nr. 659/19993 inzake bestaande steun toe te passen.

In de zevende plaats omzeilen de richtsnoeren uit het jaar 2005 de bevoegdheidsverdeling tussen de lidstaten en de Commissie, daar de Commissie, in strijd met het in het EG-Verdrag neergelegde kader, haar bevoegdheden uitbreidt door een ruime uitlegging van het begrip "onderneming" in artikel 87, lid 1, EG, en via deze ruime uitlegging ook aan de nationale administratieve soevereiniteit onderworpen verrichtingen onder de controle van de gemeenschapsinstellingen brengt.

Ten slotte is de bestreden beschikking innerlijk tegenstrijdig, en schendt zij ook de motiveringsplicht van artikel 253 EG.

____________

1 - Mededeling van de Commissie - Communautaire richtsnoeren voor financiering van luchthavens en aanloopsteun van de overheid voor luchtvaartmaatschappijen met een regionale luchthaven als thuishaven, PB 2005, C 312, blz. 1.

2 - Mededeling van de Commissie - Toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag en van artikel 61 van de EER-Overeenkomst op steunmaatregelen van de staten in de luchtvaartsector, PB 1994, C 350, blz. 7.

3 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag.