Language of document :

Beroep ingesteld op 31 oktober 2012 - Saint-Gobain Glass Deutschland / Commissie

(Zaak T-476/12)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Saint-Gobain Glass Deutschland GmbH (Aken, Duitsland) (vertegenwoordigers: S. Altenschmidt en C. Dittrich, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

het stilzwijgend gegeven besluit van de Commissie van 4 september 2012 (kenmerk GestDem nr. 3273/2012) tot weigering van toegang tot de informatie over de installaties van verzoekster die het Umweltbundesamt van de Bondsrepubliek Duitsland [federale agentschap voor milieubescherming] aan de Europese Commissie heeft doorgegeven in het kader van de krachtens artikel 15, lid 1, van het besluit van de Commissie van 27 april 2011 (2011/278/EU) ingediende lijst van onder richtlijn 2003/87/EG vallende installaties in Duitsland, nietig te verklaren,

subsidiair, het stilzwijgend gegeven besluit van de Commissie van 25 september 2012 (kenmerk GestDem nr. 3273/2012), dat in ieder geval de toegang tot de gevraagde informatie weigert, nietig te verklaren,

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster volgende middelen aan:

Schending van artikel 8, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/20012

Verzoekster betoogt dat de voorwaarden voor verlenging van de antwoordtermijn voor haar confirmatief verzoek niet waren vervuld, waardoor reeds op 4 september 2012 sprake was van een afwijzend besluit van de Commissie.

Schending van artikel 3, eerste zin, van verordening (EG) nr. 1367/2006, juncto artikel 2, lid 1, van verordening (EG) nr. 1049/2001

Verzoekster voert aan dat de stilzwijgende afwijzing van haar verzoek in strijd is met artikel 3, eerste zin, van verordening nr. 1367/2006, juncto artikel 2, lid 1, van verordening nr. 1049/2001, aangezien zij op grond van deze bepalingen een recht heeft op toegang tot de gevraagde milieu-informatie en er geen weigeringsgronden -die strikt moeten worden uitgelegd - voorhanden zijn.

In het bijzonder is volgens verzoekster de weigeringsgrond van artikel 4, lid 3, eerste alinea, van verordening nr. 1049/2001 niet aan de orde. Volgens haar hebben de opgevraagde documenten enkel betrekking op gegevens die de Commissie van de Bondsrepubliek Duitsland heeft ontvangen en niet op een lopend onderzoek van deze gegevens door de Commissie. Er bestaat dus geen risico op een ernstige ondermijning van het besluitvormingsproces van de Commissie.

Voorts betoogt verzoekster dat de nog ontbrekende positiebepaling van de geraadpleegde autoriteiten evenmin een grond voor weigering van haar verzoek vormt. Dienaangaande voert zij aan dat de uitzondering van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001 niet zo ruim mag worden uitgelegd dat zij de betrokken lidstaat een vetorecht toekent op grond waarvan deze zich op discretionaire wijze kan verzetten tegen toegang tot de gewenste documenten. Dat zou indruisen tegen het doel van het Verdrag van Aarhus om transparantie in de besluitvorming in milieuaangelegenheden tot stand te brengen en te bevorderen.

Schending van de motiveringsplicht

Tot slot voert verzoekster schending van de in artikel 296, tweede alinea, VWEU neergelegde motiveringsplicht aan.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).

2 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).