Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 5 juli 2023 door OHB System AG tegen het arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 26 april 2023 in zaak T-54/21, OHB System/Commissie

(Zaak C-415/23 P)

Procestaal: Duits

Partijen

Rekwirante: OHB System AG (vertegenwoordiger: W. Würfel, Rechtsanwalt)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Italiaanse Republiek, Airbus Defence and Space GmbH

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de beslissing van het Gerecht, zoals weergegeven in het dictum van het arrest van 26 april 2023, OHB System/Commissie, T-54/21, te vernietigen en het op 19 januari 2021 aan rekwirante meegedeelde besluit van de Europese Commissie om overheidsopdracht 2018/S 091-206089 niet aan haar te gunnen en het op 22 januari 2021 aan rekwirante meegedeelde besluit van de Europese Commissie om deze opdracht aan Thales Alenia Space Italia (TASI) en Airbus Defence & Space GmbH (ADS) te gunnen, nietig te verklaren;

subsidiair, de beslissing van het Gerecht, zoals weergegeven in het dictum van het arrest, te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht;

de Europese Commissie te verwijzen in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar hogere voorziening voert rekwirante de volgende middelen aan.

1. Onjuiste uitlegging en toepassing van het gelijkheidsbeginsel

Het Gerecht heeft het gelijkheidsbeginsel, dat volgens artikel 160, lid 1, van verordening (EU, Euratom) 2018/10461 op aanbestedingsprocedures van toepassing is, onjuist uitgelegd en toegepast. Het Gerecht gaat er namelijk ten onrechte van uit dat een offerte enkel kan worden uitgesloten indien is voldaan aan de uitsluitingscriteria in artikel 136 van verordening 2018/1046. Het Gerecht heeft dus nagelaten te toetsen of de offerte van ADS uitgesloten had moeten worden op grond van schending van het gelijkheidsbeginsel. Het Gerecht heeft voor de toets of de Europese Commissie het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden niet de maatstaf benut die voor het gelijkheidsbeginsel geldt maar de maatstaf van artikel 136 van verordening 2018/1046 toegepast.

Bovendien heeft het Gerecht de door het Hof opgestelde beginselen voor de bewijsstandaard in aanbestedingsprocedures op basis van het doeltreffendheidsbeginsel niet in acht genomen.

2. Onvolledige subsumptie

Rekwirante betoogt voorts dat het Gerecht de subsumptie niet heeft voltooid, omdat het niet is ingegaan op de inhoud van de tweede brief van rekwirante van 28 januari 2021, hoewel het daarbij om belangrijke feiten ging die bij de toets of de Europese Commissie het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden, in aanmerking genomen hadden moeten worden. Het Gerecht baseert zich er enkel op dat de Europese Commissie deze brief na de gunning heeft ontvangen en toetst niet of de Europese Commissie de ondertekening van de overeenkomst in de uitoefening van haar beoordelingsbevoegdheid had moeten opschorten.

3. Verzuim de motivering te toetsen

Tot slot heeft het Gerecht verzuimd in het kader van de overwegingen over het tweede middel te toetsen of de motiveringsplicht is nagekomen. Indien een inschrijver wiens offerte is afgewezen, daarom uitdrukkelijk verzoekt, moeten hem de redenen worden meegedeeld waarom de aanbestedende dienst ervan uitgaat dat de gekozen offerte niet abnormaal laag was. Het Gerecht heeft niet getoetst of de Europese Commissie rekwirante, gelet op haar verzoek van 28 januari 2021, de redenen had moeten meedelen waarom de offerte van ADS niet abnormaal laag was. Dientengevolge is het Gerecht zijn plicht om (ambtshalve) te toetsen of de motivering toereikend is, niet nagekomen.

____________

1 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB 2018, L 193, blz. 1).