Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla miasta stołecznego Warszawy w Warszawie (Polen) op 12 januari 2024 – M1.R., M2.R. / AAA sp. z o.o.

(Zaak C-20/24, Cymdek1 )

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy dla m.st. Warszawy w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: M1.R., M2.R.

Verwerende partij: AAA sp. z o.o.

Prejudiciële vragen

Kan, in de zin van artikel 2, onder g), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/911 , de instapkaart van een passagier een ander bewijs vormen dat de boeking is aanvaard en geregistreerd door de luchtvaartmaatschappij of de touroperator?

Moeten, in de zin van artikel 3, lid 2, onder a), van verordening nr. 261/2004, passagiers die voor een bepaalde vlucht een instapkaart hebben, wanneer er geen enkele abnormale omstandigheid is aangetoond, worden geacht een bevestigde boeking voor die vlucht te hebben?

Rust, in de zin van artikel 3, lid 3, van verordening nr. 261/2004, de bewijslast dat een vlucht is betaald op de passagier, of is het aan de luchtvaartmaatschappij om, teneinde zich aan haar aansprakelijkheid te onttrekken, aan te tonen dat de passagier gratis of tegen een gereduceerd tarief heeft gereisd?

Moet artikel 3, lid 3, van verordening nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat wanneer een passagier een pakketreis heeft gekocht bij een touroperator en deze laatste voor de vlucht een vergoeding heeft betaald aan de luchtvaartmaatschappij, deze vlucht een bezwarend karakter heeft?

Moet artikel 3, lid 3, van verordening nr. 261/2004 aldus worden uitgelegd dat wanneer een derde ten behoeve van passagiers een pakketreis koopt in het kader waarvan de touroperator een marktconforme vergoeding aan de chartermaatschappij betaalt, er geen sprake is van passagiers die reizen „tegen een gereduceerd tarief”, ongeacht hetgeen tussen de derde en de passagiers is verrekend?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 PB 2004, L 46, blz. 1.