Language of document :

Beroep ingesteld op 15 februari 2024 – UU/Hof van Justitie van de Europese Unie

(Zaak T-84/24)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: UU (vertegenwoordiger: S. Makoumbou, advocaat)

Verwerende partij: Hof van Justitie van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de bestreden beslissing, en dus ook de eerdere beslissingen die door die beslissing worden bevestigd, nietig te verklaren;

de door verzoekende partij geleden materiële en immateriële schade ex aequo et bono vast te stellen op 200 000 EUR;

verwerende partij te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekende partij voert vier middelen aan ter onderbouwing van haar beroep tegen de beslissing van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 14 december 2023 tot afwijzing van haar verzoek tot heroverweging van meerdere eerdere beslissingen.

Schending van de motiveringsplicht.

Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur.

Kennelijk onjuiste beoordeling bij de afweging van de in het geding zijnde belangen, onjuiste rechtsopvatting bij de uitlegging en de toepassing van artikel 17, lid 4, van verordening 2018/17251 en, subsidiair, exceptie van onwettigheid van die bepaling.

Schending van het evenredigheidsbeginsel.

____________

1 Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 45/2001 en besluit nr. 1247/2002/EG (PB 2018, L 295, blz. 39).