Language of document :

Beroep ingesteld op 21 januari 2012 - PT Ecogreen Oleochemicals e.a. / Raad

(Zaak T-28/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: PT Ecogreen Oleochemicals (Kabil-Batam, Indonesië), Ecogreen Oleochemicals (Singapore), Pte Ltd (Singapore, Republiek Singapore), Ecogreen Oleochemicals GmbH (Dessau-Rosslau, Duitsland) (vertegenwoordigers: F. Graafsma en J. Cornelis, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1138/2011 van de Raad van 8 november 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië (PB L 293, 11.11.2011, blz.1) nietig verklaren voor zover zij van toepassing is op verzoeksters;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep, voeren verzoeksters twee middelen aan.

Eerste middel

schending van artikel 2, lid 10, sub i, van verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (hierna: "basisverordening"), aangezien de Raad een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door verzoeksters' argument te verwerpen volgens hetwelk PTEO en EOS één economische eenheid vormen. Bijgevolg heeft de Raad bij het vaststellen van de uitvoerprijs een ontoelaatbare fictieve commissie afgetrokken op basis van artikel 2, lid 10, sub i, van de basisverordening, nu het vaste rechtspraak is dat het bestaan van één economische eenheid dergelijke aftrek van een fictieve commissie uitsluit;

Subsidiair, tweede middel

de meetelling van een fictieve winstmarge van 5 % bij het uitvoeren van een correctie ingevolge artikel 2, lid 10, sub i, van de basisverordening vormt een ontoelaatbare uitlegging van artikel 2, lid 10, sub i, van de basisverordening. Enkel de werkelijk door de handelaar ontvangen winstmarge kan worden afgetrokken van de uitvoerprijs. Dit tweede, subsidiaire, middel wordt enkel opgeworpen indien het Gerecht zou besluiten dat de Raad geen kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door verzoeksters' argument te verwerpen volgens hetwelk PTEO en EOS één economische eenheid vormen.

____________

1 - PB L 343, 22.12.2009, blz. 51.