Language of document : ECLI:EU:T:2015:437





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 25 juni 2015 –
T Musim Mas/Raad

(Zaak T‑26/12)

„Dumping – Invoer van bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië – Correctie – Artikel 2, lid 9 en lid 10, onder i), van verordening (EG) nr. 1225/2009 – Functies die vergelijkbaar zijn met die van een op commissiebasis werkende agent – Eén economische eenheid – Kennelijke beoordelingsfout – Beginsel van behoorlijk bestuur – Gelijkheid en non-discriminatie”

1.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Dumpingmarge – Berekening van de uitvoerprijs – Factor die in aanmerking moet worden genomen – Prijs toegepast in het kader van normale handelstransacties – Door de producent gecontroleerde distributiemaatschappijen – Beroep op de door deze maatschappijen toegepaste prijzen – Voorwaarden – Bestaan van één economische eenheid – Begrip [Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 2, lid 10, i)] (cf. punten 43, 44)

2.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Dumpingmarge – Vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs – Correcties – Bewijslast (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 2, lid 10) (cf. punten 45, 46, 90, 91, 95)

3.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Dumpingmarge – Vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs – Correcties – Inaanmerkingneming van de commissies die in verband met de verkoop worden betaald – Distributiemaatschappij die wordt gecontroleerd door aan de producent gemeenschappelijke aandeelhouders – Bestaan van een economische eenheid – Begrip – Functies van de handelaar die vergelijkbaar zijn met die van een interne verkoopafdeling – Factoren die in aanmerking moeten worden genomen [Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 2, lid 10, i)] (cf. punten 48, 51, 53, 60, 68, 69)

4.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Dumpingmarge – Vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs – Correcties – Inaanmerkingneming van de commissies die in verband met de verkoop worden betaald – Voorwaarden [Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 2, lid 10, i)] (cf. punten 74, 76, 77)

5.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Dumpingmarge – Vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs – Correcties – Achtereenvolgende toepassing van de correcties in het kader van de samenstelling van de uitvoerprijs en van de correcties uit hoofde van artikel 2, lid 10, van verordening nr. 1225/2009 – Toelaatbaarheid – Voorwaarden (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 2, leden 9 en 10, eerste alinea) (cf. punten 101, 102)

6.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Dumpingmarge – Vergelijking tussen de normale waarde en de uitvoerprijs – Correcties – Beoordelingsvrijheid van de instellingen – Grenzen – Verplichting om alle relevante omstandigheden zorgvuldig en onpartijdig te onderzoeken – Omvang (cf. punten 112, 113)

7.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Gelijke behandeling – Begrip (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20 en 21) (cf. punt 128)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1138/2011 van de Raad van 8 november 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde vetalcoholen en mengsels daarvan, van oorsprong uit India, Indonesië en Maleisië (PB L 293, blz. 1), alsmede uitvoeringsverordening (EU) nr. 1241/2012 van de Raad van 11 december 2012 tot wijziging van uitvoeringsverordening nr. 1138/2011 (PB L 352, blz. 1)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

PT Perindustrian dan Perdagangan Musim Semi Mas (PT Musim Mas) draagt haar eigen kosten en die van de Raad van de Europese Unie.

3)

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten.

4)

Sasol Olefins & Surfactants GmbH en Sasol Germany GmbH dragen hun eigen kosten.