Language of document :

Beroep ingesteld op 17 februari 2010 - Embraer e.a. / Commissie

(Zaak T-75/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Empresa Brasileira de Aeronáutica, SA (Embraer) (São José dos Campos, Brazilië), Embraer Aviation Europe SAS (EAE) (Villepinte, Frankrijk), Indústria Aeronáutica de Portugal SA (OGMA) (Alverca do Ribatejo, Portugal) (vertegenwoordigers: U. O'Dwyer and A. Martin, Solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden beslissing nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vorderen de nietigverklaring van beschikking nr. C(2009) 4541 def. van de Commissie van 17 juni 2009 waarbij een steunmaatregel ter financiering van de kosten voor onderzoek en ontwikkeling van het ontwerp en de vervaardiging van een luchtvaartuig, door de overheden van het Verenigd Koninkrijk toegekend aan Bombardier (Short Brothers) [N 654/2008]1, verenigbaar met de interne markt is verklaard. De Commissie nam de beslissing na een voorlopig onderzoek overeenkomstig artikel 108, lid 3, VWEU. Verzoeksters zijn concurrenten van de steunverkrijger en hebben een klacht ingediend waarin zij zich verzetten tegen de voorgestelde steunmaatregel en de Commissie verzoeken een formele onderzoeksprocedure in te leiden.

Ter onderbouwing van hun beroep tot nietigverklaring voeren verzoeksters volgende middelen aan.

Ten eerste stellen zij dat de Commissie ernstige moeilijkheden ondervond tijdens het voorlopig onderzoek naar de verenigbaarheid van de staatssteun met de interne markt en daardoor verplicht was de formele onderzoeksprocedure in te leiden, overeenkomstig artikel 108, lid 2, VWEU. Zij wijzen er bovendien op dat de Commissie, door de formele onderzoeksprocedure niet in te leiden, verzoeksters en andere betrokken partijen het recht heeft ontnomen in de loop van het onderzoek te worden geraadpleegd. Volgens verzoekers levert dit een procedureel gebrek op dat een schending van het Verdrag inhoudt.

De ernstige moeilijkheden die de Commissie ondervond, blijken inzonderheid uit:

de lengte en de omstandigheden van het voorlopig onderzoek;

het feit dat de Commissie heeft nagelaten de markt voor vleugels voor vliegtuigen met 100 tot 149 zitplaatsen als een relevante productmarkt te omschrijven;

het feit dat de Commissie heeft nagelaten de gevolgen van de staatssteun voor de mededinging op de markt voor vleugels voor vliegtuigen met 100 tot 149 zitplaatsen te analyseren;

de analyse van de Commissie van de gevolgen van de staatssteun voor de mededinging op de markt voor vleugels voor vliegtuigen met 100 tot 149 zitplaatsen, die ontoereikend en onvolledig was.

Ten tweede voeren verzoeksters aan dat het feit dat de Commissie een vermeende markt voor vliegtuigonderdelen heeft omschreven en heeft nagelaten de relevante markt voor vleugels voor vliegtuigen met 100 tot 149 zitplaatsen te omschrijven, een kennelijke beoordelingsfout oplevert wat de verenigbaarheid van de staatssteun met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU betreft.

Ten derde merken zij op dat het feit dat de Commissie heeft nagelaten de gevolgen van de staatssteun op de relevante markt voor vleugels voor vliegtuigen met 100 tot 149 zitplaatsen te analyseren, een kennelijke beoordelingsfout oplevert wat de verenigbaarheid van de staatssteun met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU betreft.

Ten vierde stellen zij dat de onvolledige en gebrekkige analyse van de gevolgen van de staatssteun op de markt voor afgewerkte vliegtuigen met 100 tot 149 zitplaatsen, een kennelijke beoordelingsfout oplevert wat de verenigbaarheid van de staatssteun met de interne markt in de zin van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU betreft.

____________

1 - PB 2009, C 298, blz. 2.