Language of document :

Beroep ingesteld op 22 februari 2010 - COLT Télécommunications France / Commissie

(Zaak T-79/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: COLT Télécommunications France SAS (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordiger: M. Debroux, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

bij wege van maatregelen tot organisatie van de procesgang en maatregelen van instructie uit hoofde van de artikelen 49, 64 en 65 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, de Commissie gelasten bepaalde, in haar beschikking C(2009) 7426 def. (steunmaatregel N 331/2008 - Frankrijk) vermelde documenten mee te delen;

de beschikking nietig verklaren voor zover daarin is vastgesteld dat "bij de aangemelde maatregel geen sprake is van steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag";

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster verzoekt om nietigverklaring van beschikking C (2009) 7426 def. van de Commissie van 30 september 2009, waarbij is vastgesteld dat de compensatie voor openbaredienstlasten van 59 miljoen EUR, die de Franse autoriteiten aan een groep ondernemingen hebben toegekend voor de totstandbrenging en de exploitatie van een zeer snel elektronischecommunicatienetwerk (project THD 92) in het departement des Hauts-de-Seine, geen staatssteun is.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster één enkel middel aan, dat is ontleend aan het feit dat de Commissie geen formele onderzoeksprocedure in de zin van artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) heeft ingeleid. Dit middel bestaat uit zeven onderdelen.

het eerste onderdeel van het middel is gebaseerd op de vaststelling dat alleen al uit de - bijzonder lange (15 maanden) - duur van het onderzoek in het kader van de beschikking blijkt dat er sprake is van een ingewikkelde kwestie en dat een formele onderzoeksprocedure had moeten worden ingeleid;

in het kader van het tweede onderdeel van het middel betoogt verzoekster dat de Commissie in het licht van de omstandigheid dat het netwerk in twee fasen zou worden uitgerold op zijn minst had moeten vaststellen dat de eerste fase van de uitrol van het netwerk, die voornamelijk plaatsvond in zeer dichtbevolkte en rendabele gebieden, geen staatsteun behoefde;

het derde onderdeel van het middel is gebaseerd op het bewijs dat de in de beschikking gehanteerde methode voor de afbakening van de gestelde "niet rendabele gebieden" zeer betwistbaar en in strijd met de vaststellingen van ARCEP, de Franse sectorale regelgevende instantie, is; naar aanleiding van die tegenstrijdigheden en methodologische fouten had een grondig onderzoek moeten worden ingeleid;

het vierde onderdeel van het middel is gebaseerd op de vele onderbouwde bezwaren van concurrerende ondernemingen, hetgeen voor de Commissie een bijkomende reden had moeten zijn om een grondig onderzoek in te leiden;

in het kader van het vijfde onderdeel van het middel betoogt verzoekster dat de Commissie helemaal niet heeft gecontroleerd of de Franse autoriteiten geen kennelijke beoordelingsfout hadden begaan door de invoering van een beweerdelijke dienst van algemeen economisch belang, met name omdat er geen sprake is van marktfalen;

het zesde onderdeel van het middel betreft tevens de omstandigheid dat helemaal niet is gecontroleerd of de Franse autoriteiten geen kennelijke beoordelingsfout hadden begaan door de oprichting van SIEG, met name omdat de geplande overheidsinterventie niet specifiek was;

in het kader van het zevende onderdeel van het middel ten slotte betoogt verzoekster dat in de beschikking geen rekening is gehouden met een reëel gevaar voor overcompensatie van de beweerdelijke meerkosten voor de gestelde openbaredienstverplichtingen.

____________