Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 22 november 2001 ingesteld door Johannes Priesemann tegen Europese Centrale Bank

    (Zaak T-286/01)

    (Procestaal: Duits)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 22 november 2001 beroep tegen Europese Centrale Bank ingesteld door Johannes Priesemann, wonende te Frankfurt am Main (Duitsland), vertegenwoordigd door N. Pflüger, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

( nietig te verklaren het besluit van de Europese Centrale Bank om verzoeker de schooltoelage (education allowance) voor zijn drie kinderen te weigeren en ( zo nodig ( de besluiten die verweerster in de precontentieuze procedure heeft genomen;

( de Europese Centrale Bank te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, personeelslid van verweerster, verzocht om toekenning van een schooltoelage voor zijn drie kinderen, die een internationale school bezoeken. Verweerster wees dit verzoek af op grond dat verzoeker niet aan de toekenningsvoorwaarden voldeed daar hij al geen recht had op de ontheemdingstoelage (expatriation allowance).

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker aan dat het bestreden besluit het beginsel van gelijke behandeling schendt en daardoor ook in strijd is met artikel 19 van de "Conditions of Employment" (CoE). Verzoeker wordt zonder rechtvaardigingsgrond gediscrimineerd ten opzichte van de personeelsleden die volgens artikel 17 CoE recht hebben op de ontheemdingstoelage.

Dat de regeling van artikel 19 CoE slechts een "voorlopige oplossing" is in afwachting van de oprichting van een Europese school in de regio Frankfurt am Main, doet daaraan niet af. Verzoeker mag ook in deze fase niet anders worden behandeld dan de personeelsleden die recht hebben op de ontheemdingstoelage.

Bovendien valt niet te begrijpen waarom de schooltoelage aan het recht op de ontheemdingstoelage van artikel 17 CoE is gekoppeld. De schooltoelage heeft tot doel de ouders in staat te stellen hun kind de hele dag op school te laten. Voorts wordt de schooltoelage niet verleend om de personeelsleden te begunstigen, maar om het afhankelijke kind te ondersteunen door een bijdrage in de kosten van levensonderhoud ervan.

C

____________