Language of document :

Beroep ingesteld op 4 december 2009 - Polen / Commissie

(Zaak T-486/09)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: M. Szpunar, gemachtigde)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren beschikking 2009/721/EG van de Commissie van 24 september 2009 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, (ELFPO) hebben verricht [Kennisgeving geschied onder nummer C(2009) 7044]1, voor zover daarbij aan communautaire financiering is onttrokken een bedrag van 47 152 775 PLN, dat door het door de Republiek Polen erkende betaalorgaan is uitgegeven;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De bestreden beschikking voorziet in een financiële correctie van 5 % van de in 2005 in het kader van het plan voor Plattelandsontwikkeling uitgegeven middelen ter ondersteuning van de landbouwactiviteit in benadeelde gebieden (met economisch ongunstige omstandigheden) en van maatregelen op agromilieugebied. Reden voor de toegepaste correctie waren de gestelde fouten betreffende de kruiscontroles op de naleving van de beginselen van een gebruikelijke goede landbouwpraktijk, de sanctieregeling, de verslagen van de controle ter plaatse en de coördinatie van de controles van alle met de maatregelen op agromilieugebied verbonden verplichtingen.

Verzoekster trekt het bestaan van alle verweten fouten in twijfel en voert tegen de bestreden beschikking de volgende middelen aan:

In de eerste plaats stelt zij schending van artikel 7, lid 4, eerste alinea, van verordening nr. 1258/19992 en van artikel 31, lid 1, van verordening nr. 1290/20053, alsmede schending van de in document nr. VI/5330/97 vastgestelde richtsnoeren omdat de financiële correctie op basis van onjuiste feiten en een onjuiste uitlegging van het recht is toegepast. Geen van de gestelde fouten die aanleiding tot de toegepaste financiële correctie hebben gegeven, is daadwerkelijk gemaakt, en de op grond van de bestreden beschikking van communautaire financiering uitgesloten uitgaven waren overeenkomstig de communautaire voorschriften verricht.

In het kader van het eerste middel stelt verzoekster dat de verslagen van de controles ter plaatse overeenkomstig artikel 28 van verordening nr. 796/20044 de controle van alle beginselen van een gebruikelijk goede landbouwpraktijk weerspiegelden, waaronder de controle op de naleving van de jaarlijkse limiet voor de bemesting met natuurlijke mest. Verzoekster voert ook aan dat de administratieve kruiscontroles aan de hand van de identificatie- en registratieregeling voor dieren enkel niet zijn verricht omdat deze regeling als basis voor de kruiscontroles nutteloos was en de uitvoering van de kruiscontroles aan de hand deze regeling op grond van artikel 68 van verordening nr. 817/20045 niet noodzakelijk was. Bovendien stelt verzoekster dat de sanctieregeling voor inbreuken op de beginselen van een gebruikelijk goede landbouwpraktijk volkomen effectief was, toegesneden op de situatie van het eerste jaar van uitvoering van het plan voor Plattelandsontwikkeling en zelfs strenger dan de thans geldende communautaire sanctieregeling, en dus volledig verenigbaar met artikel 73 van verordening nr. 817/2004. Bovendien stelt verzoekster in het kader van het eerste middel dat de complexiteit van de controle ter plaatse zelfs in ruimere mate wordt gewaarborgd dan op grond van artikel 69, derde alinea, van voornoemde verordening vereist is.

In de tweede plaats stelt verzoekster schending van artikel 7, lid 4, vierde alinea, van verordening nr. 1258/1999 en van artikel 31, lid 2, van verordening nr. 1290/2005, schending van de in document nr. VI/5330/97 vastgestelde richtsnoeren alsmede schending van het evenredigheidsbeginsel omdat de forfaitaire correctie in verhouding tot het risico van eventuele financiële verliezen voor de gemeenschapsbegroting te hoog is uitgevallen. Geen van de gestelde fouten die aanleiding tot de toegepaste correctie hebben gegeven, kon tot financiële verliezen voor de Gemeenschap leiden, en het risico van die vermeende financiële verliezen was in elk geval volkomen marginaal en vele malen geringer dan het bedrag dat op grond van de bestreden beschikking van de communautaire financiering is uitgesloten.

In de derde plaats stelt verzoekster schending van artikel 296, tweede alinea, VWEU omdat de bestreden beschikking ontoereikend is gemotiveerd. De Commissie heeft de redenen voor de wezenlijke wijziging met betrekking tot de gestelde fouten niet toegelicht en de Poolse autoriteiten derhalve niet in staat gesteld deze redenen te vernemen.

____________

1 - PB L 257, blz. 28.

2 - Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, PB L 160, blz. 103.

3 - Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, PB L 209, blz. 1.

4 - Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, PB L 141, blz. 18.

5 - Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), PB L 157, blz.30.