Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 21 mei 2021 door Ryanair DAC tegen het arrest van het Gerecht (Tiende kamer – uitgebreid) van 14 april 2021 in zaak T-379/20, Ryanair/Commissie (SAS, Zweden; Covid-19)

(Zaak C-320/21 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Ryanair DAC (vertegenwoordigers: E. Vahida en F.-C. Laprévote, avocats, S. Rating, abogado, I.-G. Metaxas-Maranghidis, dikigoros, en V. Blanc, avocate)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Franse Republiek, Koninkrijk Zweden, SAS AB

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

overeenkomstig de artikelen 263 en 264 VWEU besluit C(2020) 2784 final van de Commissie van 24 april 2020 betreffende steunmaatregel SA.57061 (2020/N) – Zweden – Vergoeding van schade die SAS heeft geleden ten gevolge van de COVID-19-pandemie nietig verklaren, en

de Commissie verwijzen in haar eigen kosten en in die van Ryanair, en de interveniënten in eerste aanleg alsmede eventuele interveniënten in de onderhavige hogere voorziening verwijzen in hun eigen kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert rekwirante zes middelen aan.

Het Gerecht heeft bij de afwijzing van rekwirantes betoog inzake schending door de Commissie van het vereiste dat de krachtens artikel 107, lid 2, onder b), VWEU toegekende steun niet strekt tot herstel van door één slachtoffer geleden schade, blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting heeft en de feiten kennelijk onjuist opgevat bij de toepassing van artikel 107, lid 2, onder b), VWEU en het evenredigheidsbeginsel op de door SAS AB wegens de COVID-19 pandemie geleden schade.

Het Gerecht heeft bij de afwijzing van rekwirantes betoog inzake een ongerechtvaardigde schending van het beginsel van non-discriminatie blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de feiten kennelijk onjuist opgevat met betrekking tot rekwirantes betoog inzake schending van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de feiten kennelijk onjuist opgevat met betrekking tot het nalaten om een formele onderzoeksprocedure in te leiden.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en heeft de feiten kennelijk onjuist opgevat met betrekking tot het niet-nakomen van de motiveringsplicht.

____________