Language of document :

Beroep ingesteld op 23 november 2023 – Vivendi / Commissie

(Zaak T-1097/23)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Vivendi SE (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: P. Gassenbach, P. Wilhelm, E. Dumur, O. Thomas, S. Schrameck, F. de Bure en Y. Boubacir, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster verzoekt het Gerecht:

alvorens recht te doen, de Commissie op grond van de artikelen 89 en 90 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te gelasten alle documenten, stukken en overige informatie over te leggen op basis waarvan zij meende dat zij bij de vaststelling van besluit C(2023) 6428 final van de Europese Commissie van 19 september 2023 over voldoende ernstige aanwijzingen beschikte om verzoekster om inlichtingen te vragen;

artikel 11, lid 3, van verordening nr. 139/2004 krachtens artikel 277 VWEU niet van toepassing te verklaren op de onderhavige zaak wegens schending van artikel 10 EVRM en van de bescherming van het journalistiek bronnengeheim en het besluit bijgevolg nietig te verklaren, omdat niet is voorzien in een rechtsmiddel ex ante dat de doeltreffendheid van die bescherming kan waarborgen;

besluit C(2023) 6428 final van de Europese Commissie van 19 september 2023, zoals gewijzigd bij besluit C(2023) 7463 final van de Europese Commissie van 27 oktober 2023, nietig te verklaren krachtens artikel 263 VWEU;

de Commissie te verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster zeven middelen aan.

Misbruik van bevoegdheid, aangezien het bestreden besluit berust op een onjuiste rechtsgrond, namelijk artikel 11, lid 3, van verordening nr. 139/2004.

Niet-nakoming van de motiveringsplicht, aangezien het bestreden besluit berust op een motivering die ontoereikend en in elk geval onjuist is.

Schending van het recht op bescherming tegen willekeurige of onredelijke ingrepen van het openbaar gezag en van het fundamentele recht op onschendbaarheid van de woning, aangezien het bestreden besluit werd vastgesteld zonder dat de Commissie over voldoende ernstige aanwijzingen beschikte.

Schending van het beginsel impossibilium nulla obligatio est en van het verbod op misbruik van bevoegdheid, aangezien het bestreden besluit Vivendi SE verplicht om gegevens te verzamelen van de Bolloré groep – een van haar aandeelhouders waarop zij geen enkele controle uitoefent die haar kan dwingen om documenten die haar toebehoren aan haar te overhandigen – en aan de Commissie te bezorgen.

Schending van het evenredigheidsbeginsel, aangezien het bestreden besluit Vivendi verplicht om documenten over te leggen die geen verband houden met het voorwerp van het onderzoek en haar onevenredig belast in verhouding tot de vereisten van dat onderzoek.

Het bestreden besluit is onrechtmatig voor zover het afbreuk doet aan de bescherming die artikel 10 EVRM aan het journalistieke bronnengeheim verleent, omdat:

- het is gebaseerd op artikel 11, lid 3, van verordening nr. 139/2004, dat onwettig is en in casu niet van toepassing is overeenkomstig artikel 277 VWEU, aangezien het niet voorziet in een doeltreffend rechtsmiddel ex ante om een doeltreffende bescherming van journalistieke bronnen te waarborgen;

- het in elk geval afbreuk doet aan de bescherming van het journalistieke bronnengeheim door de overlegging te eisen van talrijke documenten waarin de bronnen worden onthuld die zijn gebruikt door de journalisten waarop het bestreden besluit betrekking heeft.

Het bestreden besluit bevat geen enkele waarborg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen die door het bij het bestreden besluit opgelegde bevel worden geraakt, en schendt deze in de praktijk door te gelasten dat aan de Commissie documenten worden overgelegd die deze bescherming genieten.

____________