Language of document : ECLI:EU:C:2007:597

Zaak C‑241/06

Lämmerzahl GmbH

tegen

Freie Hansestadt Bremen

(verzoek van het Hanseatische Oberlandesgericht in Bremen om een prejudiciële beslissing)

„Overheidsopdrachten – Richtlijn 89/665/EEG – Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten – Vervaltermijn – Doeltreffendheidsbeginsel”

Samenvatting van het arrest

1.        Harmonisatie van wetgevingen – Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen – Richtlijn 93/36 – Verplichte vermeldingen in aankondigingen van opdrachten

(Richtlijnen van de Raad 89/665, art. 1, lid 1, en 93/36, art. 9, lid 4, en bijlage IV)

2.        Harmonisatie van wetgevingen – Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor uitvoering van werken – Richtlijn 89/665 – Termijn waarbinnen tegen door aanbestedende diensten genomen besluiten moet worden opgekomen en waarbinnen op straffe van verval van recht bezwaren tegen vermeend onwettige maatregelen geldend moeten worden gemaakt

(Richtlijn 89/665 van de Raad, art. 1, leden 1 en 3)

3.        Harmonisatie van wetgevingen – Beroepsprocedures inzake plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor uitvoering van werken – Richtlijn 89/665 – Termijn waarbinnen tegen door aanbestedende diensten genomen besluiten moet worden opgekomen en waarbinnen op straffe van verval van recht bezwaren tegen vermeend onwettige maatregelen geldend moeten worden gemaakt

(Richtlijn 89/665 van de Raad, art. 1, leden 1 en 3)

1.        Ingevolge artikel 9, lid 4, van en bijlage IV bij richtlijn 93/36 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/78, moet in het bericht van aanbesteding betreffende een binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallende opdracht de globale hoeveelheid of omvang ervan worden aangegeven. Tegen het ontbreken daarvan moet overeenkomstig artikel 1, lid 1, van richtlijn 89/665 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/50 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, beroep kunnen worden ingesteld.

(cf. punt 44, dictum 1)

2.        Richtlijn 89/665, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/50, met name artikel 1, leden 1 en 3, ervan, verzet zich ertegen dat een vervalregel van nationaal recht aldus wordt toegepast dat een inschrijver geen beroep betreffende de keuze van de procedure voor plaatsing van een overheidsopdracht of betreffende de raming van de waarde van deze opdracht kan instellen wanneer de aanbestedende dienst de globale hoeveelheid of omvang van deze opdracht niet duidelijk aan de belanghebbende heeft meegedeeld.

Een bericht van aanbesteding zonder gegevens over de geraamde waarde van de opdracht, gevolgd door vage antwoorden van de aanbestedende dienst op vragen van een mogelijke inschrijver, moet namelijk, gelet op het bestaan van een vervaltermijn, worden beschouwd als een omstandigheid die de uitoefening van de door de communautaire rechtsorde verleende rechten voor de betrokken inschrijver uiterst moeilijk maakt. Ook al kan een nationale vervalregel in beginsel verenigbaar met het gemeenschapsrecht worden geacht, de toepassing ervan op een inschrijver in dergelijke omstandigheden voldoet niet aan het doeltreffendheidsvereiste van richtlijn 89/665.

(cf. punten 55‑57, 64, dictum 2)

3.        Richtlijn 89/665, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/50, met name artikel 1, leden 1 en 3, ervan, verzet zich ertegen dat een vervalregel van nationaal recht voor een beroep betreffende de keuze van de procedure voor plaatsing van een overheidsopdracht of betreffende de raming van de waarde van deze opdracht algemeen wordt uitgebreid tot beroepen tegen besluiten van de aanbestedende dienst, daaronder begrepen die welke in de fasen van de aanbestedingsprocedure na het verstrijken van de bij deze vervalregel gestelde termijn worden genomen.

De toepassing van een regel volgens welke de vervaltermijn afloopt met het verstrijken van de termijn voor kandidaatstelling of voor indiening van de offertes, zodat hij zich uitstrekt tot alle besluiten die de aanbestedende dienst tijdens de procedure van plaatsing van een overheidsopdracht kan nemen, maakt de uitoefening van de door het gemeenschapsrecht aan de belanghebbende verleende rechten met betrekking tot de onregelmatigheden die eerst na het verstrijken van de termijn voor indiening van de offertes kunnen intreden, in de praktijk namelijk onmogelijk, en is dus in strijd met richtlijn 89/665.

(cf. punten 45, 58, 60-61, 64, dictum 2)