Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 16 februari 2005 ingesteld door het Orgaan van Plaatselijk Bestuur genaamd "gemeente Ano Liosia" en zes anderen, tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-85/05)

Procestaal: Grieks

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 16 februari 2005 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door de gemeente Ano Liosia, gevestigd te Ano Liosia (Attiki), T. Goula, A. Argiropoulos, I. Manis, E. Dalipi, V. Papagrigoriou en G. Frangalexis, inwoners van Ano Liosia, vertegenwoordigd door G.-E. Kalavros, advocaat.

Verzoekers vorderen dat het Gerecht:

─    in haar geheel nietig zal verklaren beschikking nr. 5522/21-12-2004 van de Commissie betreffende de verlening van financiële steun door het Cohesiefonds aan het project "Aanleg van de eerste fase van de tweede vuilstortplaats in westelijk Attiki, te Skalistiri, gemeente Fili, in de Helleense Republiek (nr. CCI: 2004 GR 16 C PE 001)", en

─    verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van hun beroep stellen verzoekers dat de bestreden beschikking in strijd is met de doelstellingen van instandhouding, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu, de bescherming van de gezondheid van de mens en een behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals neergelegd in de artikelen 2, 4, lid 1, en 174 EG, voorzover daarbij de omgeving van Ano Liosia, die volgens verzoekers is vervuild en achteruitgegaan, wordt verplicht om veel grotere hoeveelheden afvalstoffen op te nemen dan de andere twee plaatsen die zijn aangewezen voor de verwerking van afvalstoffen in de provincie Attiki. In dit verband wijzen verzoekers op verschillende problemen rond de plaats waar de aanleg van de stortplaats is gepland, zoals het feit dat de betrokken installatie in wezen een voortzetting is van een reeds bestaande, dat de omgeving is gekwalificeerd als zone van absolute bescherming van het natuurlijk milie,u en deels bebost is en deels moet worden herbebost, eigendomsrechtelijk gezien niet gegarandeerd is en volgens het daartoe uitgevoerde onderzoek naar de milieu-effecten niet de meest geschikte is.

Voorts beroepen verzoekers zich erop dat de bestreden beschikking in strijd is met de verplichtingen van de Helleense Republiek om:

passende maatregelen te treffen ter bevordering van de preventie, de vermindering van de productie en de schadelijkheid van afvalstoffen, om schone technologieën te ontwikkelen en te zorgen voor een effectievere bescherming van de natuurlijke hulpbronnen, alsook ervoor te zorgen dat de nuttige toepassing en de verwijdering van afvalstoffen plaatsvindt zonder gevaar voor de gezondheid van de mens en zonder dat procédés of methoden worden aangewend die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben, zoals voorgeschreven in de artikelen 3 en 4 van richtlijn 91/1561

zich te houden aan het speciale regionale plan ter bevordering van de voorkoming van afvalvorming, de recycling en het verwerken van afvalstoffen, zoals voortvloeiend uit de artikelen 3, 4 en 6 van richtlijn 75/4422

ervoor te zorgen dat de nieuwe installatie passende preventieve maatregelen treft tegen verontreinigingen, teneinde geen grote verontreinigingen te veroorzaken, zoals volgt uit artikel 3 van richtlijn 96/613

en met de verplichtingen van de Helleense Republiek voortvloeiend uit artikel 1 van richtlijn 97/114.

____________

1 - Richtlijn 91/156/EEG van de Raad van 18 maart 1991 tot wijziging van richtlijn 75/442/EEG betreffende afvalstoffen, PB L 78 van 26/03/1991, blz. 32.

2 - Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, PB L 194 van 25/07/1975, blz. 39.

3 - Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging, PB L 257 van 10/10/1996, blz. 26.

4 - Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, PB L 73 van 14/03/1997, blz. 5.