Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 12 november 2013 –
Gamesa Eólica/BHIM – Enercon (Uitvloeiende groentinten)
(zaak T‑245/12)
„Gemeenschapsmerk – Nietigheidsprocedure – Absolute weigeringsgrond – Aanvraag voor gemeenschapsmerk dat bestaat in uitvloeiende groentinten – Onderscheidend vermogen – Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009 – Kwade trouw – Artikel 52, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 – Artikel 62 van verordening nr. 207/2009”
1. Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep tegen beslissing van in eerste aanleg uitspraak doende instantie van het Bureau dat wordt verwezen naar kamer van beroep – Functionele continuïteit tussen deze twee instanties – Onderzoek van beroep door kamer van beroep – Omvang (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 64, lid 1) (cf. punten 18‑20)
2. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Tekens die merk kunnen vormen – Kleuren of kleurencombinaties – Voorwaarde – Onderscheidend vermogen (Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b, en 3) (cf. punten 24‑30)
Voorwerp
| Beroep tegen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 1 maart 2012 (zaak R 260/2011‑1) inzake een nietigheidsprocedure tussen Gamesa Eólica SL en Enercon GmbH |
Dictum
1) | | De beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) van 1 maart 2012 (zaak R 260/2011‑1) wordt vernietigd. |
2) | | Het BHIM draagt zijn eigen kosten en die van Gamesa Eólica, SL. |