Language of document :

Beroep ingesteld op 2 maart 2017 – Hércules Club de Fútbol / Commissie

(Zaak T-134/17)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Hércules Club de Fútbol, SAD (Alicante, Spanje) (vertegenwoordigers: S. Rating en Y. Martínez Mata, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit C (2017) 736 final van de Europese Commissie van 2 februari 2017, in de procedure GESTDEM 2016/6034 – 2016/6044 nietig verklaren.

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen het besluit tot bevestiging van een besluit houdende afwijzing van het verzoek om toegang tot documentatie dat door Hercules CF is ingediend om toegang te verkrijgen tot bepaalde documentatie in verband met de procedure die heeft geleid tot de vaststelling van besluit C (2016) 4060 final, van 4 juli 2016, betreffende staatssteun SA.36387 (2013/C) (ex 2013/NN) (ex 2013/CP) van Spanje ten gunste van Valencia Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva, Hércules Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva en Elche Club de Fútbol Sociedad Anónima Deportiva.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel: de conclusie dat toegang tot de gevraagde documentatie kan worden geweigerd op grond van het eerste en derde streepje van artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 4), is onjuist.

In dit verband wordt betoogd dat de Commissie het door de communautaire rechtspraak erkende algemene vermoeden van vertrouwelijkheid van de administratieve procedures inzake overheidssteun automatisch heeft toegepast, en dat zij met betrekking tot de schade aan de commerciële belangen van derden ten onrechte naar analogie toepassing heeft gegeven aan de rechtspraak inzake concentratiezaken.

Tweede middel: ontleend aan onjuiste toepassing van artikel 4, lid 3, van verordening nr. 1049/2001.

In dit verband wordt betoogd dat hier evenmin naar analogie toepassing kan worden gegeven aan de rechtspraak inzake concentratiezaken. Terwijl het in dergelijke gevallen begrijpelijk is dat het vertrouwelijke karakter na het besluit van de Commissie aanhoudt, is dit niet het geval wanneer er sprake is van één enkele lening, waarvan de voorwaarden voor toekenning ervan volgens de Commissie onverenigbaar zijn met het VWEU.

Derde, subsidiair aangevoerde, middel: ook als de door de Commissie aangevoerde gronden voor vertrouwelijkheid in het concrete geval gegrond zijn, is er een hoger openbaar belang dat toegang tot de gevraagde documentatie rechtvaardigt, en dat erin bestaat te waarborgen dat de door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende rechten van de verdediging daadwerkelijk kunnen worden uitgeoefend.

Vierde, meer subsidiair aangevoerde, middel: schending van artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001, aangezien, in laatste instantie, de Commissie verplicht is om ten minste een gedeeltelijke toegang tot de gevraagde informatie te verstrekken.

____________