Language of document :

Beroep ingesteld op 3 maart 2017 – Kakol / Commissie

(Zaak T-137/17)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Danuta Kakol (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordiger: R. Duta, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietig te verklaren de besluiten van de jury van 25 november 2016 en van 2 mei 2016 volgens welke de aanmelding van verzoekster, die vooraf was geselecteerd voor vergelijkend onderzoek EPSO/AD/177/10-AUDIT2013-Administrators-D5, is afgewezen;

de verwerende partij te veroordelen tot betaling van een bedrag van 5 000 EUR, dan wel tot elk ander en zelfs hoger bedrag dat het Gerecht ex aequo et bono zal vaststellen ter vergoeding van de grievende wijze waarop haar aanmelding is behandeld;

al het nodige te gelasten;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten, daaronder begrepen die van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is in wezen gericht tegen de besluiten van 25 november 2016 en 5 mei 2016 volgens de bewoordingen waarvan verzoeksters aanmelding voor vergelijkend onderzoek „EPSO/AD/177/10-AUDIT2013-Administrators-D5” is afgewezen, op grond dat zij niet voldeed aan de toelatingsvoorwaarden betreffende de vereiste opleiding.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan het ontbreken van delegatie door de jury met betrekking tot het besluit van 2 mei 2016.

Verzoekster stelt in dit verband dat uit verschillende aanwijzingen blijkt dat het niet mogelijk is dat het besluit van 2 mei 2016 genomen is door de jury.

Tweede middel, ontleend aan schending van de beginselen van gewettigd vertrouwen, rechtszekerheid en van „estoppel”.

De verzoekende partij stelt dat de administratie in het kader van het vergelijkend onderzoek waarvoor zij zich eerder had aangemeld, namelijk vergelijkend onderzoek EPSO/AD/172/09, waarvoor dezelfde toelatingsvoorwaarden gelden als voor vergelijkend onderzoek EPSO/AD/177/10, nauwkeurige toezeggingen heeft gedaan. In het kader van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/172/09 had de jury echter vastgesteld dat zij wel voldeed aan de voorwaarden verband houdende met de beroepservaring/ -opleiding.

Derde middel, ontleend aan schending van het beginsel van gelijke behandeling en het verbod van discriminatie.

Vierde middel, ontleend aan het bestaan van een kennelijke beoordelingsfout.

De verzoekende partij stelt in dit verband dat uit de overgelegde diploma’s blijkt dat zij beschikt over een universitair onderwijsniveau dat gelijk is aan een volledige opleiding van ten minste drie jaar, afgesloten met een diploma en verband houdende met de aard van de functies van het vergelijkend onderzoek.

Vijfde middel, ontleend aan het bestaan van misbruik van bevoegdheid en een gebrek aan evenredigheid.

Volgens de verzoekende partij is duidelijk dat haar aanmelding niet is afgewezen op basis van overwegingen verband houdende met haar kwalificatie en diploma’s, maar op basis van een kwestie van algemeen beleid die geen verband houdt met de door de aanwerving beoogde doelen.

____________